wiskunde 2a basis

Wat gaan we deze les doen?

• Twee vragen herhalen met inklemmen.

• Een vraag bekijken uit 2.1. Hierbij de woorden begingetal en stijggetal plaatsen.
  
  
• Formule maken bij een grafiek. Doel: leren hoe we een formule kunnen maken bij een lineaire grafiek (rechte lijn). 
  

2.2

Los de vergelijking op:
12500 - 3,5 x tijd in dagen = 11205

Los de vergelijking op:
12,5 + 1,25 x tijd in uren = 45

2.4 (Voorbeeld)

Dalende grafiek:                                               Stijgende grafiek:

Voorkennis H2

Begingetal = getal aan het begin van de formule

Stijggetal = getal na de plus (grafiek gaat stijgen)

Daalgetal = getal na de min (grafiek gaat dalen)

2.4

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14

De bedoeling is dat je verschillende getallen voor de a gaat gebruiken. 

Dan reken je de som uit door de rekenvolgorde toe te passen (eerst de keersom daarna het getal er bij optellen).

Je krijgt al een gedeelte van de tabel waar de verschillende waarden voor de a staan.

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14

De verschillende waarden voor de a is al gegeven

Om de B te weten gaan we een voor een de waarden van de a in de formule invullen en uitrekenen wat er dan als antwoord uit komt.

a	0	1	2	3	4	5
B

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*1 + 14
• B = 3 + 14
• B = 17 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14

De tabel bestaat altijd uit 2 rijen (boven elkaar)

De bovenste rij geeft de letter van de som aan (dat is in dit geval de a)

De onderste rij geeft je uitgerekende antwoord aan (dat is in dit geval de B)

a
B

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*0 + 14
• B = 0 + 14
• B = 14 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B	14

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*1 + 14
• B = 3 + 14
• B = 17 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B		17

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*2 + 14
• B = 6 + 14
• B = 20 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B			20

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*3 + 14
• B = 9 + 14
• B = 23 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B				23

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*4 + 14
• B = 12 + 14
• B = 26 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B					26

Maak van een formule een getal

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Berekening:

• B = 3*5 + 14
• B = 15 + 14
• B = 29 (vul dit in in de tweede regel (B) onder de 0

Ga hetzelfde doen als a = 1; a = 2; a = 3; a = 4 en a = 5.

a	0	1	2	3	4	5
B						29

Maak van een formule een getal (Tips)

De formule is:

B = 3*a + 14 Vul eerst de 0 in voor de a en noteer de volledige som (3 stappen)

Tips

Het getal bij de 0 is gelijk aan het getal dat achter de + staat, dit noemen we het startgetal, hier start de grafiek.

Het getal voor de a geeft aan hoe groot ieder stapje is waarmee het antwoord toeneemt, dit noemen we het richtingscoëfficiënt (richtingsgetal)

a	0	1	2	3	4	5
B	14	(+3)17	(+3)20	(+3)23	(+3)26	(+3)29

Maak van een tabel een grafiek

.

Maak de grafiek die bij deze tabel hoort.

Trek de lijnen met potlood een een liniaal (of geodriehoek)

Maak gebruik van een zaagtand in jouw grafiek.

Laat de grafiek zien aan de docent

a	0	1	2	3	4	5
B	14	(+3)17	(+3)20	(+3)23	(+3)26	(+3)29

Maak van een tabel een grafiek

.

Maak de grafiek die bij deze tabel hoort.

Trek de lijnen met potlood een een liniaal (of geodriehoek)

Maak gebruik van een zaagtand in jouw grafiek.

Laat de grafiek zien aan de docent

a	0	1	2	3	4	5
B	14	(+3)17	(+3)20	(+3)23	(+3)26	(+3)29

Maak de formule
bij de grafiek.

1. inkomsten in euro's= 5 + 5 x tijd in uren
2. inkomsten in euro's= 5 + 2,50 x tijd in uren
3. tijd in uren = 5 + 3 x inkomsten in euro's
4. 5 + 2,50 x tijd in uren

Maak de formule
bij de grafiek.

(bij de horizontale as staat 'tijd in uren')

1. lengte in cm= 12 + 3 x tijd in uren
2. tijd in uren = 12 - 3 x lengte in cm
3. 12 - 3 x tijd in uren
4. lengte in cm= 12 - 1.5 x tijd in uren

Maak de formule
bij de grafiek.

(bij de horizontale as staat 'tijd in uren')

1. 5 + 2,50 x tijd in uren
2. inkomsten in euro's=5 + 2,50 x tijd in uren
3. inkomsten in euro's= 2,50 + 5 x tijd in uren
4. tijd in uren = 2,50 + 5 x inkomsten in euro's