Chapter 5: Prefixes and Suffixes

Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord

Veranderen de betekenis van het woord

Slide 1 - Slide

These prefixes all mean 'not' (niet) or
 'the opposite' (tegenovergestelde)
non-             sense -> nonsense
un-               used -> unused
im-               possible -> impossible
il-                  legal -> illegal
in-                compatible -> incompatible
ir-                 responsible -> irresponsible
dis-             appear -> disappear

Slide 2 - Slide

Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)
- re (opnieuw)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit

Slide 3 - Slide

mis- means 'wrong' (verkeerd) or 'not' (niet)
mis (verkeerd, niet)
place -> misplace
understand -> misunderstand
use -> misuse
behave -> misbehave

Slide 4 - Slide

Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis

Slide 5 - Quiz

Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir

Slide 6 - Quiz

Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir

Slide 7 - Quiz

Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir

Slide 8 - Quiz

Suffixes / Achtervoegsels
Komen achter het woord

Veranderen de betekenis van het woord
Examples: -er, -ing/ -ment, -ness

Slide 9 - Slide

Suffixes
To talk about 'the person that does the action', add -er 
teach -> teacher
rap -> rapper

Slide 10 - Slide

Suffixes / Achtervoegsels
Met -er: degene die de actie doet: Teach(er)
Werkwoord naar zelfstandig naamwoord: Pay(ment) / Paint(ing)
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord naar zelfstandig naamwoord: Kind(ness)

Slide 11 - Slide

Wat komt er achter "teach"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing

Slide 12 - Quiz

Wat komt er achter "teach"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing

Slide 13 - Quiz

Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness

Slide 14 - Quiz

Wat komt er achter "punish"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing

Slide 15 - Quiz

Wat komt er achter "end"
A
ment
B
ness
C
ing
D
er

Slide 16 - Quiz

Complete the sentence with the correct prefix.

I don't trust that boy anymore. He was ...honest about his age.
A
re
B
dis
C
mis
D
im

Slide 17 - Quiz

Your turn!

HOMEWORK



Assignments: Chapter 2: 1,2,3,5

Slide 18 - Slide

Prefixes + Suffixes
They both change the meaning of the word.

Prefixes are letters you can place before a word. 

Suffixes are letters that go at the end of a word. 

Slide 19 - Slide