Voorbeelden van understatements
1. Toen hij weer een 10 voor een proefwerk behaalde, reageerde hij koeltjes met "Niet slecht".
2. "Ik doe dat wel even." Zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.
3. Die akelige dictator is een onvriendelijk mannetje.
4. De directeur van Unicef heeft een aardig salarisje.
5. De schade aan de auto was wel iets meer dan een paar biertjes.