M2: herhalen 3.3 (leesvaardigheid)

Lezen
Talent 3.3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen
Talent 3.3

Slide 1 - Slide

Planning
Lezen
Terugblik  
meningen en argumenten herkennen;
signaalwoorden reden en conclusie
betoog
•hoofdgedachte

Slide 2 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Terugblik
Tekstdoelen: informeren, amuseren, activeren, overtuigen

Tweedeling en driedeling

Slide 4 - Slide

Verwijswoorden
In de meeste teksten staan verwijswoorden. Dat zijn woorden die verwijzen naar één of meer woorden in de tekst, en soms zelfs naar een hele zin.

Wil je weten waar een verwijswoord naar verwijst? Stel dan een vraag die begint met wie, wat, waar of welk(e).

Slide 5 - Slide

Welke tekstverband zie je in de zin:

Opa is te oud om mee te gaan. Bovendien is hij ziek.
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 6 - Quiz

Herhaling tekstverbanden
- Opsomming: ten eerste, ook, bovendien, zowel ... als,
ten slotte
- Tijdsvolgorde: eerst, later, voor het eerst, terwijl, nadat,
voordat, daarna, vervolgens, ten slotte
- Tegenstelling: maar, echter, evenwel, toch, daarentegen, integendeel
- Voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, zoals

Slide 7 - Slide

Nog meer tekstverbanden
- Reden: de reden waarom je iets vindt. Een argument. 
(want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk)
- Conclusie: eindoordeel in een slot. Vaak een mening.
(dus, kortom, dus ook, concluderend)

Slide 8 - Slide

In wat voor soort tekst komen 'reden' en 'conclusie' veel voor?

Slide 9 - Open question

Welk tekstverband?

Ik wil graag een nieuwe fiets kopen,
immers heb ik geen geld.
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband?

Om twaalf uur komt het bezoek, dus begin snel met opruimen!
A
Reden
B
Conclusie
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 11 - Quiz

Betoog
Een betoog is een tekst waarin de schrijver zijn mening geeft over een onderwerp. Hij wil dat de lezer het met hem eens wordt.

Een betoog bestaat bijna altijd uit drie delen:
• In de inleiding geeft de schrijver zijn mening over het onderwerp.
• In de kern geeft hij argumenten voor zijn mening.
• In het slot geeft hij zijn conclusie: hij herhaalt zijn mening of geeft een samenvatting

Slide 12 - Slide

Wat is het doel van een betoog?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 13 - Quiz

Het is vandaag mooi weer
Is dit een feit of een mening?
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

Hoofdgedachte
Onderwerp= in 1 woord zeggen waar een tekst over gaat

Wat is dan een hoofdgedachte van een tekst?

Slide 15 - Slide

Hoofdgedachte
Belangrijkste wat schrijver over het onderwerp van een tekst zegt.

Hoofdgedachte = 1 zin

1 Lees de inleiding, het slot en de titel van de tekst.
2 Bepaal het onderwerp van de tekst.
3 Schrijf in één zin op wat de schrijver over het onderwerp zegt.

Slide 16 - Slide

Sinds de opkomst van technologieën zoals smartphones en tablets is het leesgedrag van mensen drastisch veranderd. Vroeger waren fysieke boeken en kranten de voornaamste bron van informatie en vermaak, maar tegenwoordig wordt een groot deel van de leesstof digitaal geconsumeerd. Deze verandering heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Aan de ene kant hebben mensen nu eenvoudiger en sneller toegang tot een breed scala aan informatie en literatuur. Aan de andere kant leidt de constante blootstelling aan schermen tot een afname van de concentratie en kan het de leesvaardigheid en het begrip negatief beïnvloeden. Bovendien is er een groeiende bezorgdheid over de impact van schermtijd op de gezondheid, met name bij kinderen en jongeren
A
De voordelen van digitale leesmethoden zijn groter dan de nadelen.
B
Het leesgedrag van mensen is veranderd door de opkomst van digitale technologieën, wat zowel positieve als negatieve gevolgen heeft.
C
Fysieke boeken en kranten worden steeds minder populair door digitale alternatieven
D
De gezondheid van jongeren wordt ernstig bedreigd door de toename van schermtijd.

Slide 17 - Quiz

Aan de slag! In stilte
Test jezelf lezen hoofdstuk 3

Klaar? Dan ga je lezen

Slide 18 - Slide