Training WPB'ers 2A passé composé avec être et avoir

Bonjour la classe! 
Cours en présentiel
Mardi le 19 octobre 2021
Classe: 2A
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Bonjour la classe! 
Cours en présentiel
Mardi le 19 octobre 2021
Classe: 2A

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui

L'objectif du cours
Une explication de grammaire
Au travail!
L'objectif du cours est-il atteint?

Slide 2 - Slide

L'objectif du cours

À la fin du cours...

... weet ik hoe ik in het Frans kan zeggen dat iets al gebeurd is (passé composé)



Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van de passé composé?

Slide 4 - Mind map

Le passé composé
Iets wat in het verleden al is gebeurd = voltooid tegenwoordige tijd

Hij heeft een pizza gegegeten = Il a mangé une pizza
Zij hebben gepraat = Elles ont parlé

Slide 5 - Slide

Le passé composé
De passé composé bestaat uit twee onderdelen:

- Hulpwerkwoord 
- Voltooid deelwoord

Onderwerp + hulpwerkwoord + voltooid deelwoord


PC = 2 

Slide 6 - Slide

Ik heb geluisterd
A
J'ai parlé
B
J'ai écouté
C
J'ai dansé
D
J'ai fait

Slide 7 - Quiz

Jullie hebben gekeken
A
Vous avez partagé
B
Nous avons regardé
C
Nous avons partagé
D
Vous avez regardé

Slide 8 - Quiz

Maintenant... 
Onderwerp + vorm van être of avoir + voltooid deelwoord
Ken dus de vervoegingen van être en avoir !

Hoe weet je nu of je être of avoir moet gebruiken?

Slide 9 - Slide

La réponse:
Je mag naar het Nederlands kijken. 

Gebruik je het hulpwerkwoord hebben in het Nederlands? Dan gebruik je avoir in het Frans.
Gebruik je het hulpwerkwoord zijn in het Nederlands? Dan gebruik je être in het Frans.

Slide 10 - Slide

Hulpwerkwoord avoir:

J'ai parlé
Tu as parlé
Il a parlé
elle a parlé
on a parlé
Nous avons parlé
Vous avez parlé
Ils ont parlé
elles ont parlé
Hulpwerkwoord être:

Je suis allé(e)
Tu es allé(e)
Il est allé
Elle est allée
On est allé(e)s
Nous sommes allé(e)s
Vous êtes allé(e)(s)
Ils sont allés
Elles sont allées

Slide 11 - Slide

Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
-
+ e
Meervoud
+ s
+ es

Slide 12 - Slide

Une exception
Het werkwoord être heeft altijd!! als hulpwerkwoord avoir!

J'ai été
Tu as été
Il a été
etc...

Slide 13 - Slide

Au travail !
Wat? Maken opdracht 1
Hoe? Alleen of samen met je buurman/buurvrouw
Hulp? Je boek/ je buurman of buurvrouw daarna aan mij
Tijd? 5 minuten
Uitkomst? Wat kan ik al? Wat vind ik nog wat moeilijk?
Klaar?  Leren vocabulaire A

Slide 14 - Slide

Au travail !
(écrire) Ma meilleure amie ... une lettre à son copain
(aller) Est-ce qu’elles ... au cinéma ?
(rencontrer) Je/j’ ... quelqu’un
(faire) Le week-end dernier, deux garçons ... du sport
(devoir) Tu ... faire tes devoirs ?


Slide 15 - Slide

Au travail !
(écrire) Ma meilleure amie a écrit une lettre à son copain
(aller) Est-ce qu’elles sont allées au cinéma ?
(rencontrer) J’ ai rencontré quelqu’un
(faire) Le week-end dernier, deux garçons ont fait du sport
(devoir) Tu as dû faire tes devoirs ?


Slide 16 - Slide

L'objectif du cours est-il atteint?
À la fin du cours
... weet ik hoe ik in het Frans kan zeggen dat iets al gebeurd is. (passé composé)

Hoe zeg je in het Frans dat iets al is gebeurd?

Slide 17 - Slide

Les devoirs
Pour la semaine prochaine:

Vous faites exercices 2 - 7 (chapitre 2)
Vous apprenez le vocabulaire A
Vous révisez la théorie vue en classe

Slide 18 - Slide

Bonne journée et à la semaine prochaine !

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video