Week 9 2024 klas 3 K. 2 derde naamval

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


  • jas in de kluis of op de kapstok
  • pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop dicht op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
*Hausaufgaben besprechen (lesen)
* Grammitik: der dritte Fall

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lernziele: 
ik kan...../ik ken.....

  • ..... uitleggen wat een naamval is.
  • ..... de voorzetsels die de derde naamval krijgen herkennen.
  • ..... betekenis van de voorzetsels die de derde naamval krijgen.
  • ..... de derde naamval toepassen in een zin.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:

 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
das Pferd (o) wordt es
die Kinder wordt sie 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

aus
bei
mit 
nach 
seit
von 
zu
uit
bij
met
na, naar (bij plaatsen)
sinds
van
naar (bij personen)

Slide 11 - Slide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

nog een keer:
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon'  zinsdelen:

1ste naamval = het onderwerp
3de naamval = het meewerkend voorwerp
4de naamval = het lijdend voorwerp

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  online Machen: K. 2 Gesundheid:  E Grammatik: 
           Aufgaben 16 bis zum 21
Wie?   selbstständig, im Online Buch
Hilfe?  die Grammatik auf Seite 67 und 68 und het stappenplan
Zeit?    25 Minuten
Fertig? Slim Stampen woorden Hoofstuk 2 Gesundheid!





Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Kan ik ..... ken ik ....

  • ..... uitleggen wat een naamval is?
  • ..... de voorzetsels die de derde naamval krijgen herkennen?
  • ..... betekenis van de voorzetsels die de derde naamval krijgen?
  • ..... de derde  naamval toepassen in een zin?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:

 online Machen: K. 2 Gesundheid: E Grammatik:
           Aufgaben 16 bis zum 21

woorden K. 2 leren D-N




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


  • jas in de kluis of op de kapstok
  • pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • laptop dicht op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute?
* Sprechen
* Lesen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lernziele:
  • Je kunt de Zischlaut goed uitspreken in het Duits
  • Je kunt zeggen hoe je je voelt
  • Je kunt vertellen wat er gebeurd is

Slide 23 - Slide

This item has no instructions



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

die Zischlaute
S     SS     SP     ST
ß     Z       SCH                                           z                                               sp
ss                            ß                                                                                       

                                      st

sch










sp

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Zischlaute

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

DE UITSPRAAK
S              spreek je uit als  -z-  aan het begin van een woord of 
                 lettergreep (zachte klank) b.v. sieben, sehen

ss            spreek je uit als -ss- (harde klank) b.v essen

ß              spreek je uit als -ss- (harde klank) als in vaas












sp

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

DE UITSPRAAK
z              spreek je uit als  -ts-      als in tsunami

sp            aan het begin van een lettergreep spreek je uit als -sjp-

st              aan het begin van een lettergreep spreek je uit als -sjt- 

sch          spreek je uit als -sj-    als in sjaal












sp

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

S
Z
ß of ss
sj
Tasse
Spaß
Sport
Ausland
Abschluss
besitzen
sieben
stehen
Stelle

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

In welchem Wort wird der Zischlaut
anders ausgesprochen?
A
scheinen
B
Stunde
C
Sport
D
Nachts

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

In welchem Wort wird der Zischlaut
anders ausgesprochen?
A
dass
B
aus
C
sehr
D
Klasse

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

In welchem Wort wird der Zischlaut
anders ausgesprochen?
A
lesen
B
lassen
C
versuchen
D
singen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

In welchem Wort wird der Zischlaut
anders ausgesprochen?
A
stark
B
stabil
C
sportlich
D
sagen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

In welchem Wort wird der Zischlaut
anders ausgesprochen?
A
Zimt
B
sehen
C
sauber
D
sie

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

STARTOPDRACHT: schrijf deze woorden fonetisch (=hoe je het uitspreekt) op
1. zu
2. Stadt
3. sehe
4. Geld
5. Geil
6 für
7. Fach
8. Fächer
9. oder
10. öfter
Wiederholung
 Ziel
Aufgaben
Feedback
Ende
Hausaufgaben

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  Aufgaben 25, 26 auf Seite 72 und Aufgabe 36 
            auf Seite 78 im Buch
Wie?   in tweetallen
Hilfe? de uitspraakregels op pag. 153 en de Sprachmittel op pag. 73
Zeit?    15 Minuten
Fertig? woorden Kapitel 2 leren





Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Lernziele erreicht?
  • kan ik de Zischlaut goed uitspreken in het Duits?
  • kan ik  zeggen hoe je je voelt?
  • kan ik vertellen wat er gebeurd is?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 40 - Slide

This item has no instructions