H2 woordenschat L2 1KM (blokuur)

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen
timer
2:00
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek
  • Schrift
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Lesdoelen
  • Mededelingen
  • Lezen
  • Theorie
  • Aan het werk 
  • Pauze
  • Huiswerk bespreken
  • Theorie
  • Aan het werk 
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
  • Ik weet de betekenis van alle woorden uit de paragraaf.

Slide 3 - Slide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Slide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Betekenis zoeken
  • Zoek de betekenis in de tekst 

  1. Tussen haakjes of tussen komma's
  2. Zoek de betekenis in de volgende zin
  3. Zoek de betekenis in de vorige zin

Slide 6 - Slide

Tussen haakjes of tussen komma's

Marleen werd een vedette, een beroemd persoon, door het winnen van de olympische medaille.

Slide 7 - Slide

Zoek de betekenis in de volgende zin

Alle acteurs waren naar de première van de film gekomen. Acteurs zijn vaak aanwezig als een film voor de eerste keer getoond wordt.


Slide 8 - Slide

Zoek de betekenis in de vorige zin

De jonge profvoetballer laat zijn zaken regelen door iemand anders. Deze manager werkt ook voor andere voetballers. 


Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
- Je werkt in stilte.
- Nog niet af? Maak dan opdracht 1 en 2 vanaf blz. 50
- Maak opdracht 3 t/m 8 vanaf blz. 52
- Maak opdracht 1 t/m 3 van blz. 226

Heb je vragen? Steek je vinger op!
Klaar?
Ga lezen in je leesboek OF opdracht 1 t/m 3 van blz. 231


timer
10:00

Slide 10 - Slide

Rustig samenwerken
- Je mag rustig overleggen
- Nog niet af? Maak dan opdracht 1 en 2 vanaf blz. 50

- Maak opdracht 3 t/m 8 vanaf blz. 52
- Maak opdracht 1 t/m 3 van blz. 226

Heb je vragen? Steek je vinger op!
Klaar?
Ga lezen in je leesboek OF opdracht 1 t/m 3 van blz. 231


timer
10:00

Slide 11 - Slide

timer
1:00

Slide 12 - Slide

Nakijken opdracht 1 en 2 vanaf blz. 50

  • Kijk met een andere kleur pen na.
  • Zet een krul als het antwoord goed is.
  • Is het fout? Zet een kruisje en daarachter het juiste antwoord.

Slide 13 - Slide

Wat is een synoniem voor absent?
A
Ziek
B
Verstuurd
C
Afwezig
D
Ongelukkig

Slide 14 - Quiz

Wat is een synoniem voor aansteken?
A
Vuur
B
Besmetten
C
Nadoen
D
Proberen

Slide 15 - Quiz

Wat is een synoniem voor vermoedelijk?
A
Gezellig
B
Heldhaftig
C
Interessant
D
Waarschijnlijk

Slide 16 - Quiz

Wat is een synoniem voor studies?
A
Onderzoeken
B
Boeken
C
Opdrachten
D
Universiteiten

Slide 17 - Quiz

Wat is een synoniem voor imiteren?
A
Vervelend doen
B
Veranderen
C
Tot rust komen
D
Nadoen

Slide 18 - Quiz

Wat is een synoniem voor intelligent?
A
Dom
B
Vatbaar
C
Slim
D
Vreemd

Slide 19 - Quiz

Wat is een synoniem voor leerlingen?
A
Kinderen
B
Scholieren
C
Klasgenoten
D
Kletsers

Slide 20 - Quiz

Wat is een synoniem voor relatie?
A
Verband
B
Gevoelens
C
Emoties
D
Verplichting

Slide 21 - Quiz

Wat is een synoniem voor precies?
A
Uitgebreid
B
Exact
C
Ongetwijfeld
D
Totaal

Slide 22 - Quiz

Wat is een synoniem voor dringend?
A
Haast
B
Problemen
C
Tekort
D
Snel

Slide 23 - Quiz

Wat is een synoniem voor maken?
A
Hebben
B
Krijgen
C
Produceren
D
Armbandjes

Slide 24 - Quiz

Welk synoniem heb je geleerd voor emoties?

Slide 25 - Open question

Welk synoniem heb je geleerd voor ongetwijfeld?

Slide 26 - Open question

Welk synoniem heb je geleerd voor opschrijven?

Slide 27 - Open question

Welk synoniem heb je geleerd voor tekort?

Slide 28 - Open question

Wat is een synoniem?

Slide 29 - Open question

Persoonsvorm (pv)
  • Tijdproef
    Zet de zin in een andere tijd. 
    Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
  • Vraagproef
    Maak van de zin een vraag met precies dezelfde woorden.
    Het woord dat vooraan komt te staan, is de pv.

Slide 30 - Slide

Persoonsvorm (pv)
  • Tijdproef
    Ik ga iedere dag vrolijk naar school.
    Ik ging iedere dag vrolijk naar school.
  • Vraagproef
    Ik ga iedere dag vrolijk naar school.
    Ga ik iedere dag vrolijk naar school?

Slide 31 - Slide

Voorbeelden
Ik loop graag naar mijn werk.
Ze bedenkt vaak alles.
Hij fietst richting school.
Dat moet je eerst vragen. 
Wat is je telefoonnummer?

Slide 32 - Slide

Zelfstandig werken
- Je werkt in stilte.
- Maak opdracht 3 t/m 8 vanaf blz. 52
- Maak opdracht 1 t/m 3 van blz. 226
- Maar opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 54
Heb je vragen? Steek je vinger op!
Klaar?
Ga lezen in je leesboek OF opdracht 1 t/m 3 van blz. 231 en 1 t/m 3 vanaf blz. 233


timer
10:00

Slide 33 - Slide

Rustig samenwerken
- Je mag rustig overleggen

- Maak opdracht 3 t/m 8 vanaf blz. 52
- Maak opdracht 1 t/m 3 van blz. 226

Heb je vragen? Steek je vinger op!
Klaar?
Ga lezen in je leesboek OF opdracht 1 t/m 3 van blz. 231


timer
10:00

Slide 34 - Slide

Huiswerk - plenda
Datum:
woensdag 3 november

M:
- Maak opdracht 3 t/m 8 vanaf blz. 52
- Maak opdracht 1 t/m 3 van blz. 226

Slide 35 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
  • Ik weet de betekenis van alle woorden uit de paragraaf.

Slide 36 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 37 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 38 - Slide