• A. Je stelt jezelf voor – je verzint een personage. Naam, leeftijd, hobby’s
• B. Kies een stelling uit de stellingen hieronder
• C. Vertel waarom jij dit vind
• D. Geef nog een reden.
• E. vat kort samen wat je vind en vertel wat jij wilt dat er gaat gebeuren.
A. → ik ben ……………… min. 25 woorden
B. → Ik vindt dat …………… min. 25 woorden.
C. → omdat ………………… min. 25 woorden
D. → ook vind ik …………… min. 25 woorden.
E. → mijn conclusie is dat min. 25 woorden
Maak goede duidelijke zinnen. Kies altijd voor twee korte zinnen ipv 1 hele lange zin.