WI.1mh.Thema17.les3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Thema 17 Lengte, omtrek en oppervlakte

Les 3: oppervlakte

Herhaling vorige les

Omtrek en lengtematen omrekenen

Wat is de juiste volgorde van de lengtematen?

1. Km Dam Hm m Dm Mm Cm
2. Mm Cm Dm Dam M Km Hm
3. Km Hm Dam M Dm Cm Mm
4. Km Hm Dam M Dm Mm Cm

18 mm= … dm?

1. 1,8 dm
2. 0,018 dm
3. 0,18 dm
4. 180 dm

25 m = ... dm

1. 250 dm
2. 2500 dm
3. 2,5 dm
4. 0,25 dm

Hoeveel m is 240 mm

1. 24 m
2. 2,4 m
3. 0,24 m
4. 0,024 m

5 km = ..........m

1. 0,005 m
2. 500 m
3. 5.000 m
4. 0,05 m

Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?

1. lengte x breedte
2. lengte + breedte
3. lengte + breedte + lengte + breedte
4. lengte + lengte

    2 m

omtrek

5 m

1. 10 m
2. 12 m
3. 14 m

Leerdoelen les 3

Aan het eind van deze les:

• weet je wat de oppervlakte is
  
• weet je hoe je de oppervlakte van een rechthoek en een vierkant kunt berekenen
  

Wat weet jij al over oppervlakte?

00:47

11. (maak opdracht 11 en 12 in je schrift)

In deze vijf figuren is de oppervlakte van elk vierkantje 1 cm². Schrijf van elk figuur de oppervlakte in cm² op.

12.

a. Teken een rechthoek van 6 cm bij 4 cm.

b. Verdeel de rechthoek in vierkantjes van 1 cm2.

c. Hoeveel vierkante cm is de oppervlakte van de rechthoek?

11. (nakijken met andere kleur pen)

Figuur 1: 6 cm²

Figuur 2: 6,5 cm²
Figuur 3: 8 cm²
Figuur 2: 4 cm²
Figuur 2: 7 cm²

12 a/b.

c. 6 x 4 = 24 cm²

12.

a. Bereken de oppervlakte van rechthoek 1 in dm². Denk aan de berekening.

b. Bereken ook de oppervlakte van de andere 2 rechthoeken.

Antwoord

a. 5 x 3 = 15 dm²

b.
2: 14 x 4 = 56 cm²

3: 25 x 50 = 1250 cm²

Oppervlakte = ... cm²

Oppervlakte = ... cm²

Oppervlakte = ... dm²

13.

a. Teken een rechtoek van 6 cm bij 4 cm.

b. Bereken de oppervlakte van deze rechthoek.

c. Hoe groot is de omtrek van de rechthoek?

d. Teken een andere rechthoek met dezelfde oppervlakte als de rechthoek uit opdracht a.

e. Hoe groot is de omtrek van deze rechthoek?

14.

Mellanie gaat de schutting verven. Ze verft de schutting aan één kant.

a. Bereken de oppervlakte in m².

b. Op een bus verf staat: genoeg voor 8 tot 9 m². Hoeveel bussen moet Marjolein kopen?

15.

a. Bereken de oppervlakte van de kamer van Frank.

b. Bereken de oppervlakte van de twee andere kamers.

c. Er komt nieuwe vloerbedekking in de drie kamers. Hoeveel m² is er in totaal nodig?

14. (nakijken)

a. 7,5 x 3 = 22,5 m²

b. 22,5 : 8 = 2,8

Dus ze moet 3 bussen kopen.

15.

a. 3 x 4 = 12 m²

b. Ouders: 4 x 4 = 16 m²

Lisa: 4 x 3 = 12 m²

c. Totaal: 12 + 16 + 12 = 40 m²

16.

Jules moet een gazon van 9 m bij 8 m vernieuwen. Hij kan

kiezen voor het inzaaien van het nieuwe gazon of voor het

leggen van graszoden.

a. Bereken de oppervlakte van het gazon in m².

b. Graszoden kosten €2,10 per m². Bereken de totale prijs

van de benodigden graszoden.

c. Een doos graszaad voor 40 m² kost €20,25. Laat zien dat Jules goedkoper uit is met graszaad dan met het leggen van graszoden.

d. Bedenk een reden waarom Jules alsnog kiest voor het leggen van graszoden in plaats van het inzaaien van het gazon?

16. (nakijken)

a. 9 x 8 = 72 m²

b. 72 x 2,10 = € 151,20

c. Jules heeft 2 dozen nodig. 2 x 40 = 80 m²

2 x 20,25 = €40,50

d. Bijvoorbeeld: Omdat je bij het inzaaien moet wachten tot het gras is gegroeid en bij het leggen van graszoden heb je meteen gras.

Een rechthoek heeft een lengte van 6 cm en een breedte van 4 cm.

Bereken de oppervlakte van de rechthoek.

De oppervlakte van de rechthoek is 

20

10

24

32

cm²

ca

m²

ha

Oppervlakte?

1. 13 cm²
2. 6,5 cm²
3. 12,5 m²
4. 10 m²

Een rechthoek is 7 bij 4 cm. Bereken de omtrek en de oppervlakte.

1. omtrek = 11 cm, oppervlakte = 28 cm²
2. omtrek = 22 cm, oppervlakte = 35 cm²
3. omtrek = 11 cm, oppervlakte = 11 cm²
4. omtrek = 22 cm, oppervlakte = 28 cm²

2. Wat is de oppervlakte van het figuur hiernaast?

1. 180m​2​​
2. 200m​2​​
3. 188m​2​​
4. 172m​2​​

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?

1. 10 m²
2. 16 m²
3. 20 m²
4. 15 m²

Wat vond je moeilijk of juist makkelijker? Is er iets dat je de volgende les anders gaat doen?

Hoe ging deze les?

Wat heb je
vandaag geleerd?

Einde van deze les

Je hebt les 3 helemaal afgerond, super goed!