les 2- 242B- Melle -Observeren Signaleren en Rapporteren- Observatieplan en factoren die van invloed zijn

Observeren Signaleren en Rapporteren
Inleiding observatieplan (MZ RSS 2024-2025)



1 / 32
next
Slide 1: Slide
BeroepsorientatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Observeren Signaleren en Rapporteren
Inleiding observatieplan (MZ RSS 2024-2025)



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma- vandaag - lesweek 2 
Deel 1 (90 min.)
  • Welkom, Lesdoelen 
  • Algemene planning
  • Terugblik vorige les (huiswerk) 
  • Vragen vorige les/ eindopdracht? 
  • Theorie Observatieplan basisbegrippen 1 

Deel 2 (45 min.)
  • Theorie deel 2 - Uitleg observatieplan 
  • Zelfstandig werken met de theorie 
  • Bespreken van de theorie en antwoorden 
  • Huiswerk
  • Afsluiting les

Le
Lesuren: 3 (45 min x 3) 
Lesweken : 6
Boek: Methodisch begeleiden (BOOM) 
Afsluiting: Eindopdracht  

Slide 3 - Slide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)
Welkom en AWR 5 
Energizer 10 
lesdoelen 5
Programma doornemen 5 
-----------------------------------------20 min 

Terugblik vorige les - oefenvragen 10 min
Stilstaan bij eindopdracht en vragen 20min 
--------------------------------------------30 min 
Huiswerk check begrippen - 10 min 
Begrippen herhaling + oefening 20
------------------------------------------- 30min

Eventueel afsluiting van deze les als het blok op twee momenten in het rooster is verdeeld. En anders even korte pauze
-------------------------------------------10 min.  


90 min. Totaal 
Deel 2: 45 min 
- Observatieplan + Observatieonderdelen en format doornemen = 20 min 
- Factoren die van invloed zijn= 10 min 
- Huiswerk noteren voor HWB- 5 min 
- Lesdoelen check - 10 min



Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun jij:

- Uitleggen wat het verschil tussen waarnemen en observeren is.
- Uitleggen in je eigen woorden de begrippen; ''subjectief, objectief, signaleren, interpreteren, handelen'' 
- Uitleggen wat een stappenplan voor een observatie is 

- Omschrijven welke onderdelen er in het stappenplan voorkomen
- Uitleggen wat veelvoorkomende valkuilen zijn van observeren 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Algemene
planning
Let op! Alle informatie komt terug in de lessen. Het is dus belangrijk dat je alle lessen volgt!! 
Mis je een les? Bestudeer dan zelf de lesson-up en vraag naar aantekeningen van je medestudent.
Eigen verantwoordelijkheid! 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Terugblik vorige les- check je kennis! 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stelling:
De beoordeling van dit vak (eindopdracht) ligt alleen bij school!
Waar
Niet waar

Slide 7 - Poll

This item has no instructions

Stelling: Een deel van de beoordeling van de eindopdracht ligt bij stage. Als je de opdrachten niet behaald op stage, kun je niet over naar fase 3 (leerjaar 2)
Waar
Niet waar

Slide 8 - Poll

Stelling is waar

- Stage is leidend voor de overgang. 
Je moet in principe alle eindopdrachten die gekoppeld zijn aan stage behalen. 
Wanneer lever je de eindopdracht volledig in?
A
30 september
B
11 oktober
C
23 november
D
29 november

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........doe je bewust en doelgericht''
A
Observeren
B
Waarnemen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Heb jij de theorie gelezen? Vul het woord op de puntjes in:
''..........betekent dat je zonder mening/oordeel en feitelijk blijft''.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

 Huiswerk-Opdracht 24B
Lees voor jezelf de moduleplanner door (zie ITS learning-bronnen).  

Opdracht 1: Omschrijf in je eigen woorden wat je in deze module gaat leren en hoe je de module afsluit (wat moet je precies doen? en wie beoordeeld je?) 
''Moeilijke woorden'' tegengekomen? Noteer deze, dan behandelen we deze de volgende les! 

Opdracht 2.
Ga naar - Boek Methodisch begeleiden (digitaal of fysiek- Boomonderwijs).
Lees thema 3.1 , 3.2 en 3.3. 
Zoek de begrippen signaleren, waarnemen, observeren op in deze theorie (3.1-3.3) en beschrijf in je eigen woorden wat deze betekenen. Neem deze aantekeningen mee naar les 2 we gaan hier verder mee aan de slag! 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vragenronde? Eindopdracht!  
- Welke twee vragen heb je genoteerd naar aanleiding van de eindopdracht? 
- Zijn er nog vragen? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Deel 

Slide 14 - Slide

45 minuten
Theoretische gedeelte 1 
Pak je pen/papier/laptop erbij voor aantekeningen!!



Houd rekening met elkaar en focus je op de instructie/uitleg!       


Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Begrippen- Huiswerk check
Vorige les zijn de volgende begrippen tijdens het zelfstandig werken naar voren gekomen: 
- Waarnemen 
- Observeren 
- Subjectief en objectief 
- Signaleren 
- Interpreteren 
Pak je aantekeningen erbij we gaan deze bespreken. 

Slide 16 - Slide

Je kunt dit op meerdere manieren doen: 

- Klassikaal
- Eerst in duo's bespreken en dan terugkoppelen 
- bliksemvragen stellen etc. 
Check je aantekeningen- Begrippen: Signaleren, Interpreteren en Handelen
  • Het opmerken van bijzonderheden in gedrag noem je signaleren. Binnen je toekomstige beroep is dit een belangrijke vaardigheid. 

  • Aan verzamelde informatie (wat jij gesignaleerd hebt) moet je een betekenis geven. Je noemt dit interpreteren. Vervolgens ga je hiernaar handelen (onderneem je actie).
Wanneer je iets signaleert, betekent dit vaak een aanpassing in de begeleiding. Bijv.: extra observeren, gesprek betrokkenen, aanpassen plan.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Check je aantekeningen- Begrip ''Waarnemen''
  • Waarnemen is het opnemen van prikkels die op je afkomen. 
    Je gebruikt je zintuigen om informatie te vergaren. Al die prikkels gaan via je zintuigen naar je hersenen, die er een betekenis aan geven.

  • Dit doe je altijd, de hele dag door. 
  • Dit gebeurt vrijwel altijd onbewust. 
  • Je verzamelt de hele dag informatie. 

  • Vraag aan de klas: Waarom is waarnemen belangrijk op je ''MZ'' stage/ werk?  

Slide 18 - Slide

Met het grootste deel van deze informatie doe je helemaal niets. Je eet bijvoorbeeld een boterham met kaas. Je proeft dit, maar je doet niets met deze informatie. Het is normaal. Ook tijdens je werk ben je steeds bezig met waarnemen. Maar hier is het van belang dat je dit bewust doet. Je kijkt steeds bewust naar wat er met de cliënt of in de groep gebeurt. Het helpt je om de cliënt beter te leren kennen. Je weet wat de cliënt nodig heeft en daarop pas je de begeleiding aan.
Check je aantekeningen- Begrip: ''Observeren''
  • Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een ''bijzondere'' situatie. 

  • Observeren: 
  • Doelgericht  (doel van tevoren geformuleerd) 
  • Volgens bepaalde methode en volgens een observatieplan (planmatig) 
  • Observeren gaat altijd over het gedrag. 
  • Je bent daarbij objectief  

Slide 19 - Slide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Begrippen: Subjectief en objectief
Objectief = op feiten gebaseerd. Iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel

Subjectief = op eigen mening gebaseerd. Iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel (partijdig, bevooroordeeld)



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Mevrouw zit met haar ogen dicht ze is moe
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw van de Berg is 80 jaar. Ze woont in het wooncentrum Weltevree. Iedere morgen verzorg je haar op bed. Je moet haar wassen en aankleden. Vanmorgen had mevrouw van den Berg twee rode plekken onder haar borsten. Gisteren had ze dat nog niet….
Wat observeer je en wat signaleer je ?
 

Slide 22 - Open question

Observeren: 
Twee rode plekken onder borsten

Signaleren:
Gisteren had ze dat nog niet.... 

Oefening: ''wat zie jij?''

Slide 23 - Slide

Instructie docent:
Maak de koppeling met objectief/subjectief. 
Wat zie je op dit plaatje. 
Studenten kunnen bijvoorbeeld benoemen dat mevrouw bang is of meneer bang maar dit is ook ''invullen''. 

Gelijk een mooi sprongetje naar de volgende dia met begrippen 
Kies ervoor om ze dit kort te laten opschrijven en dan te bespreken of laat ze het benoemen in de klas. 


Theoretische gedeelte 2 
Observatie stappenplan

Pak het lege format uit je lesplanner erbij op je laptop + pen en papier 
Lesmateriaal/ Boek:
Methodisch begeleiden 
Thema 3.1, 3.2 en 3.3 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Energizer
Opdracht 2 vanuit  Methodisch begeleiden
In tweetallen:
- Ga tegenover elkaar staan.
- Bekijk elkaar goed.
- Draai nu met je rug naar elkaar toe.
- Verander vervolgens iets aan je uiterlijk.
( Bijvoorbeeld een knoop dicht- of opendoen, een ketting afdoen). Je mag zelf bedenken wat je verandert.
- Vervolgens draaien jullie weer naar elkaar toe. Kun je ontdekken wat er veranderd is?


Slide 25 - Slide

Koppel de opdracht weer aan de theorie van waarnemen, signaleren en observeren.
Observatieplan 
Als je een cliënt of groep cliënten gaat observeren dan maak je altijd een plan (planmatig) van tevoren. En je observeert met een doel (doelgericht). 

Voorbeeld kan zijn: 

- Client X vertoond de laatste tijd onrustig gedrag tijdens de eetmomenten (je gaat dan kijken waar het gedrag vandaan komt, wat invloed heeft hierop).

Of 

- Client S. trekt zich terug bij groepsactiviteiten  (hoe komt dit/ speelt er mee?/ zijn er factoren van invloed?) 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Observatieplan onderdelen: 
Pak je format erbij op je laptop we nemen deze door. 
1. Wat is de aanleiding van de observatie?
2. Doel: wat is je observatiedoel? 
3.Observatievraag: Op welke hoofdvraag wil je antwoord krijgen door je observatie?  Bijv. wat is de reden van het onrustige gedrag van cliënt X bij de eetmomenten? 
4. Deelvragen:  Bijv.: Hoe verloopt het contact tussen cliënt X en de andere cliënten tijdens de eetmomenten? etc. etc. 
5. Observatiemethode en technieken (krijgen jullie volgende lessen !!) 
6. Plan van aanpak: Plaats, situaties, data en tijdstippen  
7. Evaluatiepunten 
                                                                                            In 3.2 vind je een voorbeeld van een observatieplan

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Factoren die van invloed zijn op het observeren
  • Persoonlijke factoren(stemming, zelfbeeld, vooroordelen - lesweek 6 over ''Valkuilen van observeren)
  • Gezondheid van cliënt (cliënt is vandaag ziek en dus minder meegaand)
  • Verandering in werkplanning (dit kan onrust veroorzaken in de dag en bij cliënten) 
  • Verandering in omgeving (andere omgeving kan met bijv. meer prikkels kan van invloed zijn op de cliënt) 
  • Gebeurtenissen en sfeer in de groep (onverwachte situaties denk aan bijv. sinterklaas bij kinderen, kan de sfeer en daarmee het gedrag beïnvloeden) 

Wil je een betrouwbare observatie doen in het werkveld? Dan zul je deze dus op verschillende momenten moeten uitvoeren met zo min mogelijk veranderingen van buitenaf. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

HUISWERK - Mijn BOOM onderwijs
(voor in HWB tijd) 
1. Open mijnboomonderwijs licentie  
2. Ga naar - Boek Methodisch begeleiden,  Lees thema  en 3.3, 3.4 goed door! 
3. Maak verwerkingsopdracht 9 en 10

4. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatietechnieken  inhouden:
Participerend observeren -  Niet-participerend observeren
5. Schrijf in je eigen woorden op wat de volgende observatiemethoden inhouden: 
vrije observatie  - gestructureerde observatie- intervalobservatie-contextuele observatie
protocollaire observatie. 
6.  Stage? Ga in gesprek met je stage bij welke cliënt je de eindopdracht kunt uitvoeren.
      Nog geen stage? Lees de opdracht goed daar en ga eventueel alvast oefenen! 
---> Lees de eindopdracht nog eens goed door!           Punt 4 en 5 worden gecontroleerd in de les!

Slide 30 - Slide

Geen stage? 
Dan kunnen de studenten de opdracht niet uitvoeren voor een beoordeling wel kunnen ze zelf alvast oefenen door bijv. een medestudent te observeren/ tijdens hun bijbaantje de opdracht te maken. 

Leg het belang uit dat ze goed meedoen zodat ze meteen de opdracht kunnen uitvoeren als ze wel een stage hebben. 
DE BPV OPDRACHT IS NL. NOODZAKELIJK VOOR DE VOLGENDE FASE- DOORGANG LEERJAAR 2. 

Lesdoelen check 
Kun jij :
  • Het verschil uitleggen tussen waarnemen en observeren? 
  • De begrippen ''signaleren'', ''interpreteren'', ''handelen'' uitleggen in eigen woorden?
  • De begrippen subjectief en objectief uitleggen aan de hand van een voorbeeld?
  • Een aantal onderdelen opnoemen die in een observatieplan terug moeten komen? 
  • Een aantal factoren benoemen die een observatie kunnen beïnvloeden.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 32 - Slide

This item has no instructions