Stijlfiguren samenstellingen meervoud EHK

Deze les
-Stijlfiguren
1 / 59
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 59 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
-Stijlfiguren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Ik heb je al duizend keer gezegd niet zo te overdrijven
A
Climax
B
Hyperbool
C
Paradox
D
Understatement

Slide 9 - Quiz

Ik doe het wel. Wát, ik héb het al gedaan!
A
Woordspeling
B
Paradox
C
Antithese
D
Zelfcorrectie

Slide 10 - Quiz

Kan er ooit iets goeds uit Drachten voortkomen?
A
Litotes
B
Hyperbool
C
Anticlimax
D
Retorische vraag

Slide 11 - Quiz

Hij kwam, zag en overwon
A
Drieslag
B
Enumeratio
C
Climax
D
Tautologie

Slide 12 - Quiz

Nu, op tijd

Slide 13 - Slide

Ik vind het nodig én noodzakelijk dat je die formulieren even invult.
A
Woordspeling
B
Tautologie
C
Anafoor
D
Repetitio

Slide 14 - Quiz

Hij won, door te verliezen
A
Retorische vraag
B
Anafoor
C
Paradox
D
Litotes

Slide 15 - Quiz

Ik ben teleurgesteld, gedesillusioneerd, verbitterd.
A
Anticlimax
B
Climax
C
Tautologie
D
Repetitio

Slide 16 - Quiz

Sommige vrouwen slagen erin het glazen plafond te doorbreken
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Metafoor
D
Litotes

Slide 17 - Quiz

Lionel Messi verdient 5,5 miljoen per jaar. Dat is een aardig inkomentje.
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 18 - Quiz

Mijn dochter is anders begaafd
A
Eufemisme
B
Understatement

Slide 19 - Quiz

Hij is zich aan het oriënteren op de arbeidsmarkt.
A
eufemisme
B
understatement

Slide 20 - Quiz

Je hoort mensen wel eens zeggen dat het in Nederland toch niet zo goed geregeld is.

Slide 21 - Open question

Mijn neefje wil piloot worden, terwijl het toch niet zo'n hoogvlieger is op school

Slide 22 - Open question

Hij is het zwarte schaap van de familie!

Slide 23 - Open question

Tsjonge jonge jonge jonge wat een puntjepuntjepuntje.

Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Samenstellingen

Slide 27 - Slide

Hoofdregel:
Schrijf samenstellingen zoveel mogelijk aan elkaar:
kortetermijngeheugen
oudpapierhandelaar
timemanagementsvaardigheden


Slide 28 - Slide

Opletten bij
-Namen: Anne Frankstraat
-Voorzetsels: het verschil tussen achterin de keuken en achter in de keuken.
-Getallen: driehondervierendertig, maar drieduizend achtenveertig. 
  Breuken: twee derde, een vierde

Slide 29 - Slide

Tussen-s
Stationsweg, stationsstraat

Slide 30 - Slide

Tussen-n
Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van de samenstelling
-een znw is
-dat een meervoud heeft
-dat alleen op -en eindigt.

pan + koek, spin + wiel, lade + kast, spin + web, rijst + pap, asperge + soep

Slide 31 - Slide

Pas op bij:
-Zaken die uniek zijn: maneschijn, zonnecollectoren
-Versteende samenstellingen: klerelijer, apekop
-Versterkende betekenis: reuzeleuk, retemoeilijk

Slide 32 - Slide

Tussenklanken in samenstelling

Maak:

Opdracht 9 t/m 11 bladzijde 262

Slide 33 - Slide

Maak een samenstelling van:
zon + schijn

Slide 34 - Open question

Maak de samenstelling:
beer + sterk

Slide 35 - Open question

Maak een samenstelling van:
staat + schuld

Slide 36 - Open question

Maak een samenstelling van
vis + kom

Slide 37 - Open question

Maak een samenstelling:
aap + trots

Slide 38 - Open question

Waarom schrijf je 'stationschef' met een tussen-s?

Slide 39 - Open question

Waarom schrijf je 'gedachtesprong' en niet 'gedachtensprong'?

Slide 40 - Open question

Waarom schrijf je 'tarwemeel'?

Slide 41 - Open question

Noteer nog een regel voor een samenstelling zonder tussen-en.

Slide 42 - Open question

Maak de samenstelling:
hier + tegen + over
A
Hiertegen over
B
Hier tegenover
C
Hier tegen over
D
Hiertegenover

Slide 43 - Quiz

Maak de samenstelling:
koffie + zetten
A
koffiezetten
B
koffie zetten

Slide 44 - Quiz

Meervoudsvorming

Slide 45 - Slide

meervoud van
geluidsgolf

Slide 46 - Open question

Meervoud van: bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 47 - Quiz

Meervoud van café is?
A
cafés
B
café's

Slide 48 - Quiz

meervoud van idee
A
ideën
B
ideeën
C
ideëen

Slide 49 - Quiz

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 50 - Quiz

Meervoud van: knie
A
Knieën
B
Kniën
C
Knieeën

Slide 51 - Quiz

Meervoud van porie
A
poriën
B
porieën
C
pories

Slide 52 - Quiz

Meervoud van dominee is?
A
dominees
B
dominee's

Slide 53 - Quiz

wat is het meervoud van kluif
A
kluifen
B
kluiven

Slide 54 - Quiz

Maak het meervoud van:
politicus
A
politici
B
politicussen

Slide 55 - Quiz

Maak het meervoud van:
plumeau
A
plumeau's
B
plumeaus

Slide 56 - Quiz

Het meervoud van lam is:
A
lama's
B
lammeren
C
lameren

Slide 57 - Quiz

Wat is het meervoud?
cadeau
A
cadeau's
B
cadeaus

Slide 58 - Quiz

Het meervoud van essay is:
A
essays
B
essay's

Slide 59 - Quiz