V4: herhaling 2.3 en 2.4

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

V4: herhaling 2.3 en 2.4

terugblik

uitleg

check

Morgen is de laatste les voor de toets: is er nog iets waar je echt vragen over hebt of wil oefenen?

het Kwartair: tijdperk van ijstijden

- ontstaan door verandering in platentektoniek (veel land rond de polen)

- ontstaan door veranderingen in zonnestraling

- ontstaan door veranderingen in de baan van de aarde (Milankovitch)

Excentriciteit: hoe groter hoe meer instraling in januari -> kleinere aangroei ijs

scheefstelling: hoe schever de as, hoe extremer de seizoenen (kouder in de winter maar veel meer smelt in de zomer!!)

Precessie: Bepaalt wanneer winter en zomer wordt bereikt in de baan om de aarde. Nu: winter het minst van de zon afgekeerd en zomer het meest.

Glaciale wip

Klimaatreconstructie (2.4)

14C methode

- Alleen te gebruiken voor dateren! (dus niet om klimaat te reconstrueren)

- Alleen te gebruiken voor organisch materiaal

Let op:

- Hoe dichter naar het heden, hoe nauwkeuriger de reconstructies

- Maak onderscheid tussen dateringsmethoden en reconstructie methoden

Even oefenen....

- leg uit wat het betekent als je in een oceaanboring een relatief hoge concentratie 16O vindt.

- waarom wordt dendrochronologie niet gebruikt voor de bepaling van temperatuur in zeer oude geologische perioden?

- De scheefstelling van de aarde is aan het afnemen (de hoek is iets aan het afnemen). Leg uit wat dit betekent voor de kans op ijstijden (als je alleen uitgaat van de scheefstelling).