Laatste les

  • WOORDSOORTEN

  • lidwoorden
  • voorzetsels
  • werkwoorden
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • zelfstandige naamwoorden
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

  • WOORDSOORTEN

  • lidwoorden
  • voorzetsels
  • werkwoorden
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • zelfstandige naamwoorden

Slide 1 - Slide

Hoeveel lidwoorden zitten er in:
De oude vader gaf zijn dochter een zoen.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 2 - Quiz

Hoeveel lidwoorden zitten er in:
De studenten feesten de hele nacht in de disco.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 3 - Quiz

Kies de juiste
A
de afgrond
B
het afgrond

Slide 4 - Quiz

Kies de juiste
A
de gemeentehuis
B
het gemeentehuis

Slide 5 - Quiz

Hoeveel voorzetsels zitten er in:
In het weekend gaat mijn vader het huis verbouwen.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quiz

Hoeveel voorzetsels zitten er in:
Tijdens het concert was het erg donker.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quiz

Hoeveel werkwoorden zitten er in:
De vrouw gaf iedereen een dikke knuffel.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Hoeveel werkwoorden zitten er in:
Wij zouden wel naar de snoepwinkel willen gaan.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke nw zitten er in:
Haar vriendin maakt een rode sjaal voor haar lieve moeder.
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke nw zitten er in:
De goede kok gaf iedereen lekkere wijn maar vies eten.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quiz

Hoeveel zelfstandig nw zitten er in:
Hij maakte altijd de beste vragen.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quiz

Hoeveel zelfstandig nw zitten er in:
De sloper sloopte gisteren het huis in de namiddag.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 13 - Quiz

  • ZINSDELEN

  • persoonsvorm
  • gezegde
  • onderwerp

Slide 14 - Slide

Wat is de persoonsvorm:
Anton filmde de stad met gevoel.
A
Anton
B
filmde
C
de stad
D
met gevoel

Slide 15 - Quiz

Wat is de persoonsvorm:
Mijn oudste tante gaf vijftien euro aan mij.
A
Mijn oudste tante
B
gaf
C
vijftien euro
D
aan mij.

Slide 16 - Quiz

Wat is het gezegde:
Ik heb de bal aan mijn hond gegeven.
A
aan mijn hond
B
heb
C
de bal
D
heb gegeven

Slide 17 - Quiz

Wat is het gezegde:
Ik zal mijn kamer opruimen.
A
mijn kamer
B
zal
C
zal opruimen
D
opruimen

Slide 18 - Quiz

Wat is het onderwerp:
Bracht Joan de spullen?
A
Bracht
B
Joan
C
de spullen

Slide 19 - Quiz

Wat is het onderwerp:
De jongens maken een mooi gedicht voor de jarige.
A
De jongens
B
maken
C
een mooi gedicht
D
voor de jarige

Slide 20 - Quiz

  • OVERIGE

  • spreekwoorden
  • provincies
  • steden

Slide 21 - Slide

Maak af:
De appel valt niet ver van de ...

Slide 22 - Open question

Maak af:
Achter de ... schijnt de zon.

Slide 23 - Open question

Maak af:
De ... aan Maarten geven.

Slide 24 - Open question

Maak af:
De handen uit de ... steken.

Slide 25 - Open question

Maak af:
Goed in de slappe ... zitten.

Slide 26 - Open question

Kijk goed
timer
0:20

Slide 27 - Slide

Welke provincie is nummer 1

Slide 28 - Slide


A
Noord-Holland
B
Groningen
C
Drenthe
D
Friesland

Slide 29 - Quiz

Kijk goed
timer
0:20

Slide 30 - Slide

Welke provincie is nummer 7

Slide 31 - Slide


A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Zeeland
D
Noord-Brabant

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Weet jij wie de winnaar is?
A
Ja
B
Nee
C
Iedereen is winnaar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide