44e les

1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui,  c'est le mardi 18 janvier 
Bienvenue dans la classe de français!

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

AUJOURD'HUI                         Vandaag

  • SO nakijken  & leren van de SO 
  • APP 6 & APP 7 
    Zo kun je over je familie en vrienden 
    vertellen. 
  • LET OP: huiswerk toets morgen!

Slide 4 - Slide

Leren van de SO: pak je schrift! 
 

Slide 5 - Slide

Leren van de SO in 3 stappen
1. Waar heb ik de meeste fouten gemaakt?
oefening A
Oefening B
Oefening C
Oefening D
Oefening E

Slide 6 - Poll

Leren van de SO in 3 stappen
2. Wat voor soort fouten zijn het?
oefening A Woorden*
Oefening B woorden*
Oefening C woorden* EN liwoorden
Oefening D Het werkwoord AVOIR
Oefening E Het bezittelijk vnw
* Gaat het om: je kent de woorden niet/ de spelling/ accenten/ fouten bij m/v

Slide 7 - Poll

Leren van de SO
3. Wat kan ik doen?
oefening A *Woorden
Oefening B *woorden
Oefening C *woorden EN liwoorden
Oefening D APP 3
Oefening E APP5
* APP 1,2,4 Quizlet/ opschrijven/regelmatig leren

Slide 8 - Poll

Zijn
  • Het werkwoord zijn  (infinitief)
  • Wij zijn 
  • Jullie zijn
  • Zij zijn
  • Zijn vader

Slide 9 - Slide

Zijn in het Frans? 
  • Het werkwoord zijn  (infinitief)
    le verbe être
  • Wij zijn 
    nous sommes 
  • Jullie zijn
    vous êtes 

Slide 10 - Slide

Zijn in het Frans? 
  • Zij zijn
    ils/elles sont.
  • Zijn vader
    son père 
  • zijn --> être, sommes, êtes, sont, son 
  • Afhankelijk van de zinnen/ de tekst. Kijk goed na. 
  • zij zijn--> ils/elles sont
  • mes amies (zijn) / mes amis (zijn) ??????
  • mes amies--> let op de e!!!elles--> elles sont 

Slide 11 - Slide

Zijn? 
  • Afhankelijk van de zinnen/ de tekst. Kijk goed na. 
  • zij zijn
  • --> ils/elles sont
  • mes amies (zijn) / mes amis (zijn) ??????
  • mes amies--> let op de e !-->v
                            --> let op de s  !-->mv 
    dus: mes amies = elles--> elles sont 
  • mes amis= let op de s ! --> mv
    dus: mes amis = ils --> Ils sont 

Slide 12 - Slide

hebben? 
  • Het werkwoord hebben (infinitief)     le verbe Avoir 
  • wij hebben     -    nous avons
  • jullie hebben   -  vous avez
  • zij hebben     -      ils/elles ont 

Slide 13 - Slide

APP 6 & 7 -->  Boek p. 67 
  • Dialogue 3 page 66
  • Exercice 19 p. 69    Samen 
    Welke woorden kun je verwachten als
    het antwoord "vrai" is?
  • Exercice 20 p. 67 et page 68 
    Iedereen  individueel aan het werk.
    Niet af? Huiswerk voor morgen. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video

Zelfstandig leren 
  • APP 3  AVOIR 
  • APP 5  Bezit. vnw.
  • APP 1,2,4
  • APP 6,7 

Slide 18 - Slide

Iedereen aan het werk 
Vragen?
Hand omhoog! 
timer
0:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link