This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H5
Oppervlakte
Par. voorkennis
Slide 1 - Slide
Doelen
Basis: aan het einde van de les kun je omrekenen van de ene lengtemaat naar de andere.
Kader: aan het einde van de les weet je wat loodlijnen zijn en kun je oppervlaktematen omrekenen.
Doel einde hoofdstuk: Aan het einde van het hoofdstuk kun je van meerde platte figuren de oppervlakte uitrekenen (denk aan een vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel, etc)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Ezelsbruggetje
lengtematen
Slide 4 - Slide
Welke eenheid hoort bij deze afstanden?
A
decameter
B
kilometer
C
hectometer
D
decimeter
Slide 5 - Quiz
Welke eenheid? De hoogte van een deur is . . .
A
2 decimeter
B
2 centimeter
C
2 decameter
D
2 meter
Slide 6 - Quiz
Welke betekenis? Onze tuin is 15 meter diep.
A
Zo diep is de tuin gegraven.
B
De lengte van de tuin.
C
De oppervlakte van de tuin.
D
De omtrek van de tuin.
Slide 7 - Quiz
Sleep de eenheden van lengte van
groot (links) naar klein (rechts)
hm
km
dam
m
dm
cm
mm
Slide 8 - Drag question
links = delen door 10
rechts = keer 10
Slide 9 - Slide
3000 cm = ........ m km hm dam m dm cm mm
A
30
B
300
C
3
D
0,3
Slide 10 - Quiz
2,5 dm = .... cm km hm dam m dm cm mm
A
25
B
0,25
C
0,025
D
2,5
Slide 11 - Quiz
0,5 m = .... cm km hm dam m dm cm mm
A
5
B
0,05
C
0,5
D
50
Slide 12 - Quiz
Lengte
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is.
Soms hebben ze het ook wel over afstand.
Bijvoorbeeld:
De Lengte van de woonkamer is 7 meter.
De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
Voorbeelden:
Een vingernagel is bijna 1 cm2 groot.
Het lokaal is ongeveer 56 m2 (8 x 7).
150 voetbalvelden zijn ongeveer 1 km2.
De oppervlakte geeft aan hoe groot
een vlak figuur of gebied is.
Slide 13 - Slide
Oppervlaktematen omrekenen
Slide 14 - Slide
Oppervlaktematen
hm2 = ha = hectare
dam2 = are
m2 = ca = centiare
Metriek stelsel: OPPERVLAKTE
Slide 15 - Slide
Sleep de oppervlaktematen in de juiste volgorde
km²
hm²
dam²
m²
dm²
cm²
mm²
Slide 16 - Drag question
horizontaal is:
A
van boven naar beneden
B
van links naar rechts, net als de horizon
Slide 17 - Quiz
verticaal is:
A
van links naar rechts, net als de horizon
B
weet ik niet.
C
diagonaal
D
van boven naar beneden
Slide 18 - Quiz
Bekijk de tekening
je krijgt er een
aantal vragen over.
Slide 19 - Slide
welke lijn is horizontaal
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quiz
welke lijn is verticaal
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 21 - Quiz
Theorie
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
huiswerk Basis
voorkennis H5
blz 6 en 7 van deel 2 boek
som 1,2,3, 4a en 7
Lees vast de gele kaders van de volgende paragraaf door.
Ben je klaar met je huiswerk? maak een foto van je schrift en stuur deze naar s.lagerwaard@farelcollege.nl
Slide 24 - Slide
Huiswerk kader
H5 voorkennis
blz 6 en 7 alle sommen.
Klaar met je huiswerk? Maak een foto van je schrift en werkboek en stuur deze foto naar s.lagerwaard@farelcollege.nl