3.4 Crisistijd

3.4 Crisistijd


1929-1939
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Crisistijd


1929-1939

Slide 1 - Slide

Vandaag: 
  • Uitleg economische crisis van 1929
  • Opkomst van Adolf Hitler

Slide 2 - Slide

Economische crisis van 1929

  • 1929 Beurskrach New York -> crisis wereldwijd
  • Stempelkaarten

Slide 3 - Slide

Gevolgen van de crisis voor Duitsland:
=> Duitsland zwaar getroffen
=> werkloosheid + armoede
=> volk ontevreden

Slide 4 - Slide

Verkiezingen 1932:
NSDAP (nazi's) belooft wraak, werk en voedsel -> aanhang groeit

NSDAP wint de verkiezingen => start Nazi-Duitsland

Slide 5 - Slide

Hitler wordt kanselier
30 januari 1933


Na de verkiezingen van november 1932, waarbij de NSDAP de grootste werd, wordt het land vrijwel onbestuurbaar
  • Andere partijen (en de president) kunnen niet meer om Hitler heen: 
  • hij wordt kanselier (minister-president). 
  • De ideën van de nazi-ideologie worden in de praktijk gebracht... 

Slide 6 - Slide


Kenmerken van het nazisme
  1. Intimidatie
  2. Indoctrinatie
  3. Totalitaire dictatuur met een Führer 

Slide 7 - Slide

1. Intimidatie
Speciale knokploegen werden opgericht om mensen bang te maken. Eerst de SA en later de SS. 

Slide 8 - Slide

2. Indoctrinatie
Alle organisaties kwamen onder toezicht van de nazi's.
Hitlerjugend: jongens werden voorbereid op een leven als soldaat die zonder nadenken de bevelen van de Führer opvolgde.
Door indoctrinatie werd ervoor gezorgd dat alle Duitsers op de zelfde manier gingen denken; nationaal- socialistsch denken.

Slide 9 - Slide

3. Totalitaire dictatuur
Führer: één leider net als.....?
Totale controle over het volk

Slide 10 - Slide

Wat is geen kenmerk van het nationaal-socialisme:
A
indoctrinatie
B
intimidatie
C
democratie
D
dictatuur

Slide 11 - Quiz


Met wie staat Hitler op de foto?
A
Stalin
B
Lenin
C
Hindenburg
D
Mussolini

Slide 12 - Quiz


Gebruik de bron
Welk land heeft geen totalitaire dictatuur?
A
Amerika
B
Duitsland
C
Sovjet-Unie
D
Italië

Slide 13 - Quiz

In welk jaar brak de economische crisis uit?
A
1923
B
1925
C
1927
D
1929

Slide 14 - Quiz

Wie won de verkiezingen in Duitsland in 1932?
A
NSB
B
NSDAP
C
SA
D
SS

Slide 15 - Quiz

Wat hoort niet bij intimidatie?
A
Bangmakerij
B
SS
C
Concentratiekampen
D
Economische crisis

Slide 16 - Quiz

Wat is een totalitaire staat?
A
Een staat waarin het leger de baas is
B
Een staat waar je weinig vrijheid hebt en gecontroleerd word
C
Een staat waarin veel politieke partijen zijn
D
Een staat waarin iedereen gelijk is

Slide 17 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een totalitaire staat?
A
Tegenstanders worden opgesloten in strafkampen.
B
Journalisten mogen kritiek uiten op de overheid.
C
Er is een dictator aan de macht.
D
Op school leren kinderen over de staatsideologie.

Slide 18 - Quiz

Welk kenmerk van de nationaal-socialisten past bij de afbeelding?
A
1 partij, 1 leider
B
Jodenhaat
C
Intimidatie
D
Rassenleer

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video