H11 Energie par 4

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H11 Energie
11.1 Fossiele brandstoffen        
11.2 Zonne-energie                   
11.3 Windenergie
11.4 Waterkracht
11.5 Energie besparen 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 11.4
11.4.1 Je kunt uitleggen hoe een waterkrachtcentrale zwaarte-energie omzet in elektrische energie.
11.4.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met zwaarte-energie, massa en hoogte.
11.4.3 Je kunt in berekeningen het verband tussen zwaarte-energie en bewegingsenergie toepassen.
11.4.4 Je kunt uitleggen op welke vier punten je energiebronnen met elkaar kunt vergelijken.
11.4.5 Je kunt voor- en nadelen noemen van de energiebronnen die in Nederland worden gebruikt.

Slide 2 - Slide

Waterkracht
Stromend water heeft kracht. Met waterkracht kun je elektriciteit opwekken. Bijvoorbeeld in een stuwdam. Het water wordt tegen- gehouden door een grote muur . Dat is de stuwdam. Aan één kant van de muur is een groot meer. Het water uit het meer stroomt via buizen in de muur met kracht naar beneden. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Zwaarte energie

  • Ez = m · g · h
  • Ez = zwaarte energie in Joule (J)
  • m = massa in kilogram (kg)
  • g (gravitatie) geeft aan hoe hard er aan elke kg wordt getrokken (op aarde is dit afgerond 10 N/kg)
  • h = hoogte in meter (m)

Slide 6 - Slide

Oefenopgave
Een kogel van 2 kg ligt op een plank die 5 meter hoog is boven de grond. Bereken de potentiële energie van de kogel ten opzichte van de grond.

Slide 7 - Slide

Uitwerking
1: Gegevens: m= 2 kg, h= 5 m, g= 10 N/kg
2: Gevraagd: Ez = ? J
3: Formule: Ez= m x g x h
4: Berekening: Ez= 2 x 10 x 5
5: Antwoord: Ez= 100 J

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Zwaarte-energie en bewegingsenergie


Zwaarte-energie kan gemakkelijk worden omgezet in bewegingsenergie, en omgekeerd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Oefenvraag:
Ludovic beklimt een uitkijktoren (41 m hoog). Als hij bovenop de toren staat, laat Ludovic een steentje vallen. Het steentje heeft
een massa van 0,040 kg. Bereken de snelheid waarmee het steentje de grond raakt.

Slide 12 - Slide

Uitwerking oefenvraag:
1: Gegevens: h= 41 m, m = 0,040 kg, g= 10 N/kg
2: Gevraagd: v = ? m/s
3: Formule:  Ez (op het hoogste punt) = Ek(op het laagste punt)
m x g x h = 0,5 x m x 
4: Uitwerking: 0,04 x 10 x 41 = 0,5 x 0,040 x 
16,4 = 0,02 x 
= 16,4: 0,02
= 820
5: Antwoord: v =                                  m/s
820=28,64
v2
v2
v2
v2
v2

Slide 13 - Slide

Energiebronnen vergelijken
Bij het vergelijken van energiebronnen is dit belangrijk:

* Hoeveel kost de energie die je uit de energiebron haalt
* Kan de energiebron uitgeput raken?
* Is de energiebron altijd of alleen af en toe beschikbaar
* Wat zijn de gevolgen voor het milieu?

Slide 14 - Slide