Leesoefening: Het zwembad

• NT2 WS
• Hoger onderwijs

0

Wie heeft het verhaal geschreven?

1. Farid
2. Ramin
3. Per Alexandersson
4. Laleh

Met wie is Farid getrouwd?

1. met Sima
2. met Ramin
3. met Laleh
4. Farid is niet getrouwd.

Wie is het jongste kind van Farid?

1. Ramin
2. Laleh
3. Sima
4. Dat weet ik niet.

Waar heeft Farid leren zwemmen?

1. in een zwembad in Iran
2. in een zwembad in België
3. in een rivier in Iran
4. in een meertje in Iran

Hoe gaan Farid en zijn kinderen naar het zwembad?

1. te voet
2. met de bus
3. met de tram
4. met de auto

Waarom gaat de vrouw van Farid vandaag niet mee naar het zwembad?

1. omdat ze niet kan zwemmen
2. omdat ze vandaag ziek is
3. omdat ze niet graag naar het zwembad gaat
4. omdat ze een afspraak met de dokter heeft

Naar welke kleedkamer rennen de kinderen?

1. naar de herenkleedkamer
2. naar de dameskleedkamer
3. naar de kleedkamer voor kinderen

Wat is juist?

1. Farid is nog nooit in een zwembad geweest.
2. Farid is vroeger soms in een zwembad geweest.
3. Farid is al dikwijls in een zwembad geweest.

Waar werkt Farid?

1. Farid werkt in Iran.
2. Farid werkt in een garage.
3. Farid werkt niet.

Waarom schaamt Farid zich?

1. omdat zijn kinderen niet luisteren naar hem
2. omdat zijn kinderen geen kleren aan hebben
3. omdat zijn kinderen veel lawaai maken
4. omdat zijn kinderen niet goed zwemmen

Wat zie je op de foto?

1. de kleedkamers van een zwembad
2. de ingang van een zwembad
3. de uitgang van een zwembad
4. de kleedkamers van een winkel

Wat is juist?

1. Farid ziet niet goed zonder bril.
2. Farid draagt zijn bril in het zwembad.
3. Farid legt zijn bril in de kleedkamer.
4. De bril van Farid is kapot.

Wat is juist?

1. Farid wil leren zwemmen.
2. Farid kan al zwemmen.

Op welke foto zie je kluisjes?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat is juist?

1. De andere ouders zijn onvriendelijk
2. De andere ouders lachen Farid uit.
3. De andere ouders zijn niet sympathiek.
4. De andere ouders zijn vriendelijk.

Wat is juist?

1. Farid wil graag naar de sauna gaan.
2. Farid gaat dikwijls naar de sauna.
3. Ramin wil graag naar de sauna gaan.
4. Ramin gaat niet graag naar de sauna.

Wat is juist?

1. Farid gaat nooit meer naar het zwembad.
2. Farid gaat nooit meer zwemmen met zijn bril.
3. Laleh en Ramin zijn boos op Farid.
4. Farid gaat nooit meer zwemmen zonder bril.