8.1 Meet & Greet

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

8.1 Meet & Greet

Lesdoelen

1. Begroetingen in het Engels

2. Gesloten vragen stellen 

"Het is gemakkelijker en sneller voor respondenten om te antwoorden. De antwoorden van verschillende respondenten zijn gemakkelijker te vergelijken."

3. Maken opdrachten in de Licentie

How can you greet someone you meet?

How would you answer the phone at your internship company?

Client: "I have an appointment"
What questions could you ask?

Customer: "I am looking for a sweater"
What questions could you ask?

Which questions can you ask in a customer questionaire about a product or service?

Gesloten vragen

De gesloten vraag

Bij de gesloten vraag, vraag je om een duidelijk antwoord.

Moet het morgen klaar zijn?

Bent u tevreden hiermee?

Vindt u dit een goed idee?

Gesloten vragen beginnen in principe met een werkwoord. Op gesloten vragen

is dus maar eigenlijk één antwoord mogelijk: ‘ja’ of 'nee’. Gesloten vragen

geven dus ‘beslissingen’ aan, terwijl open vragen informatie geven. Dat

betekent dat je gesloten vragen in het algemeen in de afrondingsfase van het

verkoopgesprek stelt. 

Ask me questions starting with the words : "do, are, would, can, have or could, ".

Het antwoord is:
"Yes,I like Netflix"
Wat is de vraag?

1. Does you like Netflix?
2. Do you like Netflix?
3. Did you like Netflix?
4. Do you liked Netflix

Het antwoord is:
"yes, he plays tennis"
Wat was de vraag?

1. Does he play sports?
2. Does he plays sports?
3. Did he played sports?
4. Did he plays sports?

Het antwoord is:
"Yes, we walked home yesterday"
Wat was de vraag?

1. Do you walk home yesterday?
2. Did you walk home yesterday?
3. Do you walk home yesterday?
4. Are you walk home yesterday?

Closed questions in at a service desk/checkout?

Conversation (handout)

In tweetallen kies exercise 8.1 Exam Exercise of Extra Exam Exercise en voer het gesprek. 

Exercises 8.1

1, 2, 3, 4, GR28, Extra GR28

Samenvatting

• Begroeten Hi, Hello + dagdeel + interessevraag
  
• Gesloten (yes/no) vragen beginnen met een hulpwerkwoord
• Vraag woorden zijn am/is/are, can/could, will/would, 
• Bij andere werkwoorden start je met do/does/did
•  1, 2, 3, GR28, Extra GR28, (Exam Ex, Extra Exam Ex.)