NN6 V3 - Lezen H6 (2)

Welkom 3J!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 3J!
Ga alvast zitten en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda

Slide 1 - Slide

Welkom 3K! 
Ga alvast zitten volgens de plattegrond en leg je spullen op de hoek van de tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda

Slide 2 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

Huiswerk V3K
Vrijdag 16 juni: 
Lezen H5, opdr. 1, 2, 4

Woensdag 21 juni:
Lezen H6, opdr. 1, 2, 4






Slide 4 - Slide

Huiswerk V3J
Donderdag 15 juni:
Lezen H5, opdr. 1, 2, 4

Donderdag 22 juni:
Lezen H6, opdr. 1, 2, 4






Slide 5 - Slide

Lezen H5+6 - Functiewoorden
Een tekstgedeelte (een of meer zinnen/alinea's) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord.

Er zijn verschillende functiewoorden, onder andere: 
> argument                        > aanleiding                          > afweging
> conclusie                        > constatering                     > anekdote
> standpunt                      > gevolg                                  > definitie 
> voorbeeld                       > oorzaak                               > nuancering
> aanbeveling                  > oplossing                           > tegenwerping
> samenvatting               > probleemstelling            > vraagstelling
> beschrijving

  

Slide 6 - Slide

Wat is een weerlegging?
A
een herhaling van je standpunt
B
een tegenargument
C
een ontkrachting van een (tegen)argument
D
een nieuw argument

Slide 7 - Quiz

Wat is een anekdote?
A
een grappig en herkenbaar verhaaltje
B
een reden om ergens over te schrijven
C
een bepaalde vraag
D
een constatering

Slide 8 - Quiz

Waar komt een afweging vaak voor?
A
aan het begin van een tekst
B
in de bron van een tekst
C
in het midden van een tekst
D
aan het eind van een tekst

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat een nuancering?
A
Je ben niet meteen verslaafd als je één sigaret hebt gerookt.
B
Roken is nog veel schadelijker dan mensen denken.
C
Bovendien stinken mensen die roken uit hun mond.
D
Heb je er wel eens aan gedacht wat roken doet met je witte muren?

Slide 10 - Quiz

Aan de slag!
Maak zelfstandig Lezen H5 + H6, opdr. 1, 2 en 4. 

Klaar? 
Maak een samenvatting van de theorie van H1 t/m 6 of 
lezen in je leesboek. 
timer
30:00

Slide 11 - Slide

Huiswerk V3K
Vrijdag 16 juni: 
Lezen H5, opdr. 1, 2, 4

Woensdag 21 juni:
Lezen H6, opdr. 1, 2, 4






Slide 12 - Slide

Huiswerk V3J
Donderdag 15 juni:
Lezen H5, opdr. 1, 2, 4

Donderdag 22 juni:
Lezen H6, opdr. 1, 2, 4






Slide 13 - Slide