cursus 2.1; we hebben mensen nodig?

Mens en Maatschappij
Mvr. R. Toprak 
Hoofdstuk 2:  arm en rijk
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mens en Maatschappij
Mvr. R. Toprak 
Hoofdstuk 2:  arm en rijk

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doel van de les
  • Leerlingen leren over:

    • basisbehoeften in rijke en arme landen 
    • welvaartsverschillen tussen en binnen landen 

Slide 3 - Slide

Noem twee dingen wat volgens jou ieder mens nodig heeft.

Slide 4 - Mind map

Kinderarbeid
Kinderarbeid is wanneer kinderen heel veel en hard moeten werken voor weinig geld. Ook kunnen ze vaak niet naar school.

Slide 5 - Slide

Je zag net een jongetje aan het werk. Wat is een groot verschil met jezelf?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Basisbehoeften van een mens
  • Eten en drinken (voedsel)
  • Onderdak (huis)
  • Kleding
  • Gezondheidszorg
  • Onderwijs

Slide 8 - Slide

Wanneer ben je arm?
  • Als je niet aan je basisbehoeften (primaire behoeften) kunt voldoen.

Voorbeeld: je kunt geen dokter betalen als je ziek bent of geen schoolgeld om naar school te kunnen gaan.

Slide 9 - Slide

Wat is GEEN basisbehoefte?
A
Eten & drinken
B
Onderdak
C
Electriciteit
D
Gezondheidszorg

Slide 10 - Quiz

0

Slide 11 - Video

Wat is een ander woord voor basisbehoeften?
A
Primaire behoeften
B
Secundaire behoeften
C
Eten & drinken
D
Armoede

Slide 12 - Quiz

Wanneer leeft iemand in armoede?
A
Als hij geen mobieltje heeft
B
Als hij niet aan de basisbehoeften kan voldoen
C
Als hij buiten Europa woont
D
Als hij alleen woont

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

De bus en de tram hebben als .... dat zij openbaar vervoer zijn.
A
overeenkomst
B
verschil

Slide 15 - Quiz

noem een verschil
noem een overeenkomst

Slide 16 - Slide

Noem de verschillen.
Noem de overeenkomsten

Slide 17 - Slide

Welvaart 
Rijkdom, als mensen genoeg geld hebben voor (meer dan) hun basisbehoeften. 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

inkomsten
uitgaven

Slide 20 - Slide

Inkomsten en uitgaven
  • Hoe kom je aan je inkomsten?
  • Welke uitgaven heb je?

Slide 21 - Slide

Geld krijgen of verdienen
  • het is leuk om geld te hebben
  • zonder geld begin je niets
  • je kunt geld krijgen ( bv zakgeld)
  • je kunt geld verdienen (bijbaantje)

Slide 22 - Slide

inkomsten
  • Geld dat je krijgt of verdient
  • bv zakgeld, kleedgeld of salaris

Slide 23 - Slide

Welke inkomsten heb jij?

Slide 24 - Mind map

zakgeld en kleedgeld
  • bedragen die je van je ouders of verzorgers krijgt.
  • per gezin andere bedragen en andere regels
  • afspraken maken over waar het geld aan besteed moet worden

Slide 25 - Slide

salaris
  • geld dat je verdient heet salaris of loon
  • weet jij hoeveel geld je ouders verdienen?
  • de ene baan verdient beter dan de andere (bv kassamedewerker of directeur)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide