week 48

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leertoets periode 2
PO Landeskunde periode 2
  • Woordenlijst D-NL (zie bijlage)
  • Woordenlijst NL-D (zie bijlage)
  • Schreibecke Kapitel 2+3 D-NL
     (blz. 75 en blz. 111)
  • Grammatik: Zwakke werkwoorden + uitzondering stam op s-klank
  • haben + sein
  • Opdracht staat in Showbie
  • Beoordelingsformulier staat in Showbie
inleveren 11 januari 2023
voor 17.00
19 december 2022

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute/diese Woche?
Aufgaben machst du in deinem Buch
  • Rückblick der/die/das
  • Kapitel 3 - Paragraf A (Seite 82+83)
    - Aufgabe 1 + 3 + 4
  • Kapitel 3 - Paragraf B (Seite 84+85)
    - Aufgabe 5 + 6
  • PO Landeskunde
    - Kijk in Showbie voor de opdracht
        en het beoordelingsformulier
  • Lernen Wörter

Slide 3 - Slide

M-V-O-MV
M = mannelijk = DER - EIN - KEIN
V = vrouwelijk = DIE -EINE - KEINE
O = onzijdig = DAS - EIN - KEIN
MV = meervoud = DIE - EINE - KEINE

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wörter
Kapitel 2

Welche Wörter musst lernen wir zuerst?

Slide 6 - Slide

Paragraph A
Seite 83
Aufgabe 3


Marcel und Susi im Restaurant

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

das Frühstück
das Obst - die Grapefruit
die Brötchen - die Croissants
der Apfel - das Ei - der Orangensaft der Kaffee - das Müsli
die Marmelade - der Käse - die Wurst die Butter - die Schokolade
die Tasse - das Messer - der Teller
die Gabel

Slide 9 - Slide

Ein kleiner Rückblick:
Du weißt jetzt ........
  1. ... dat je thuis vaak fruit krijgt, maar je oma je chocolade geeft  . . . . . (liedje opdracht 1) 
  2. ... dat een Duits ontbijt ook veel hartig broodbeleg kent (Käse, Schinken)
  3. ... dat in Dresden vaak Cheeseburgers worden besteld, in Hamburg (ja, dat is een plaats in Duitsland) de Gyros op nummer 1 staat en in Berlijn wordt de zoet/zure soep het meest gegeten.
  4. ... meer woorden om je basiswoordenschat weer uit te breiden!

Slide 10 - Slide

Het woordenboek

  • zoek de volgende woorden op in het woordenboek en schrijf op: der/die/das + ein/eine + kein/keine
- fruit
- bord (waarvan je eet)
- mes
- lepel
- vork

Slide 11 - Slide

Het woordenboek
- fruit: das - ein - kein Obst
- bord: der - ein - kein Teller
- mes: das - ein - kein Messer
- lepel: der - ein - kein Löffel
- vork: die - eine - keine Gabel

Slide 12 - Slide

lidwoorden + zelfstandige naamwoorden
  • in het Nederlands kennen we 3 lidwoorden (de-het-een)
  • in het Duits kennen we er heel veel en noemen ze naamvallen
  • we gaan als eerste kijken naar DER-DIE-DAS
  • lidwoorden staan voor zelfstandige naamwoorden
  • zelfstandige naamwoorden hebben in het Duits een taalkundig geslacht (M-V-O-MV)

Slide 13 - Slide