This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De Middeleeuwen
4.1 Monniken verspreiden het geloof
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
Kun je vertellen wie de Friezen en de Franken waren.
Kun je vertellen wie Willibrord en Bonifatius waren.
Slide 2 - Slide
Vandaag: geschiedenis
ZS Lezen 4.1 en 4.2 blz 54 tm 57.
Voorleesverhaal
uitleg 4.1 (herhaling) en 4.2
Maken 4.1 af?
dan filmpje kijken zie magister
Slide 3 - Slide
In het noorden van wat nu Nederland is woonden de Friezen, een volk dat net als de Grieken en Romeinen in veel goden geloofden.
In Europa woonde een groot en sterk volk, de Franken, zij waren christelijk en wilden ook dat andere volken christelijk zouden worden.
In Engeland was bijna iedereen christelijk. Er waren twee monniken die vanuit Engeland naar niet-christelijke volken (zoals de Friezen) gingen om hun te bekeren tot het christendom. De bekendste zijn Willibrord en zijn opvolger Bonifatius.
Slide 4 - Slide
Germaanse goden
De Friezen geloofden in natuurgoden zoals Wodan en Thor en Freia.
Slide 5 - Slide
Willibrord was een Engelse monnik die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse monnik die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
Slide 6 - Slide
0
Slide 7 - Video
Wat kwam Willibrord in Friesland doen?
Slide 8 - Open question
Welke twee legendes zijn er over Bonifatius?
A
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en doopte bijna koning Radbout
B
Hij deed het beter dan Willibrord in Friesland en doopte bijna koning Radbout
C
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en werd aartsbisschop van Utrecht.
D
Hij hakte de heilige eik van de Friezen om en hij vermoorde iedereen die geen christen wilde worden.
Slide 9 - Quiz
Opdracht
Maak opdracht 1, 3 en 4 op blz. 68 en 69 van je boek.
Online maak je dezelfde opdrachten bij 4.1.
Slide 10 - Slide
De hulp van God
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar. Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp. De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
De mensen gaven in de vroege middeleeuwen veel geld aan de kerk, dat was belangrijk omdat ze daarmee god dienden. Met de geld maakten de kerken prachtige dingen, zoals glasinlood ramen
Slide 11 - Slide
Kloosters
Geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak in een klooster.
Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen belastinggeld (als gift aan de kerk).
De kloosters en kerken waren in de vroege middeleeuwen de enige gebouwen die altijd van steen werden gemaakt. Het geloof was heel belangrijk en de gebouwen voor god moesten natuurlijk wel stevig zijn!
Slide 12 - Slide
Leven in een klooster
Monniken en nonnen woonden in het klooster, ze hadden best veel te doen:
Bidden
Zieken verzorgen
Boeken schrijven
Werken op het land
Onderzoek doen en lesgeven
Mensen helpen bij hun geloof in God
Een klooster was dus een kerk, ziekenhuis, school en labaratorium en boerderij in één.
Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen
Slide 13 - Slide
Zou jij kunnen leven in een klooster? Waarom wel/niet?
Slide 14 - Open question
In de kloosters zag je veel kunst, monikken maakten dat zelf. Deze kunst moest ervoor zorgen dat iedereen zag hoe groot en goed God was. Hier zie je een gouden kruis en links staat een prachtig beeld.
Naast kunt deden de monikken en nonnen ook aan wetenschap. Zij onderzochten de wereld en het klooster was voor kinderen de enige plek waar zij les konden krijgen, een soort school dus.
In de middeleeuwen konden maar weinig mensen lezen en schrijven. Gelukkig konden de monikken en nonnen dat wel! In de kantlijn maakten zij vaak mooi en grappige tekeningen over het dagelijksleven.
Slide 15 - Slide
In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven.
Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.
Slide 16 - Slide
Video
Echt monnikenwerk!
Slide 17 - Slide
0
Slide 18 - Video
Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’? Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden
Slide 19 - Quiz
Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.
Slide 23 - Quiz
Welk kenmerk van het kloosterleven herken je op de afbeelding?
Slide 24 - Open question
Willibrord en Bonifatius waren...
A
Monniken die in Engeland het christendom verspreidden.
B
Monniken die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
Het volk van de Friezen wilden bekeren tot het christendom.
Slide 25 - Quiz
Opdracht
Maak opdracht 5/ 6/ 7 a, b / 8 op blz. 70 en 71 van je werkboek.