les 6.4

6.4 Inkomsten van de overheid
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

6.4 Inkomsten van de overheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Inkomsten belasting:

  • iedereen die een inkomen heeft in Nederland (loon, huur, rente, winst) betaald over dat inkomen belasting. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Premies volksverzekeringen

  • iedereen die loon verdient betaald deze premies

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
btw (belasting toegevoegde waarde)

  • op bijna alle producten die je koopt betaal je extra belasting

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Vennootschapsbelasting

  • over de winst die een bedrijf maakt moet belasting worden betaald.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Accijns

  • op een aantal producten die je koopt betaal je nog meer belasting (deze producten zijn veelal schadelijk voor het milieu of voor jezelf). Voorbeelden: sigaretten, benzine, drank.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Inkomsten
Overige inkomsten

  • de niet-belastingsmiddelen (bijvoorbeeld de boete die je krijgt, wat je moet betalen als je een vergunning wilt, een rijbewijs aanvraagt)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ambtenaar:

iedereen die in dienst is van de overheid
Infrastructuur:

het stelsel van voorzieningen dat nodig is om goederen, personen en informatie te vervoeren.

Belangrijke begrippen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Doornemen 6.4

maken de opdrachten

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort bij infrastructuur?
A
vrachtwagen
B
mobiele telefoon
C
riolering
D
satelliet

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
de Rijksoverheid

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle bij elkaar samen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welke belastingen betaal je aan het Rijk?
A
accijns en b.t.w.
B
inkomstenbelasting
C
wegenbelasting
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Tim werkt als vrachtwagenchauffeur. Over het salaris dat hij verdient betaalt hij ...
A
Accijnzen
B
BTW
C
Inkomstenbelasting
D
wegenbelasting

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het geld voor de sociale zekerheid krijgt de overheid via:
A
inkomstenbelasting
B
sociale premies
C
btw
D
accijns

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een ww uitkering wordt betaalt uit de
A
btw
B
accijns
C
sociale premies
D
inkomstenbelasting

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je oma geeft een feestje. Over de wijn die ze koopt, betaalt ze
A
Accijnzen
B
BTW
C
Accijnzen en BTW
D
Inkomstenbelasting

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn ambtenaren?
A
De werknemers van de overheid
B
Bedrijven die voor de overheid werken
C
De werknemers van een gemeente
D
De werknemers die bij bedrijven werken

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wie beslist er over de
sluitingstijd van een café?
A
Gemeente
B
Provincie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Infrastructuur gaat NIET over...
A
wegen
B
informatieverbindingen
C
havens
D
mensen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
Huurtoeslag
B
Sociale media
C
Sociale premies
D
WW-uitkering

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Een burgemeester is de baas van:
A
Het rijk
B
De provincie
C
De gemeente
D
De rijksoverheid

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Vennootschapsbelasting is een voorbeeld van
A
accijns
B
BTW
C
Belasting over de winst van een bedrijf
D
Belasting over de omzet van een bedrijf

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor belasting betaald een BV en NV?
A
inkomstenbelasting
B
vennootschapsbelasting
C
beiden
D
geen van beiden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Het geld voor de sociale zekerheid krijgt de overheid via:
A
inkomstenbelasting
B
sociale premies
C
btw
D
accijns

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Het brutoloon krijg je uitbetaald
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 27 - Drag question

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
De overheid wil meer toe naar het principe
'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Maatschappelijke kosten stijgen.
C
Maatschappelijke kosten dalen.
D
Dat hangt er vanaf

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het door de overheid vastgestelde minimumbedrag dat je nodig hebt om van te leven?
A
Bijstand
B
Huurtoeslag
C
Sociaal minimum
D
Volksverzekering

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions