This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Unterricht 25.09.2023
Klokkijken
Tijdsbepalingen
Slide 1 - Slide
Huiswerk controle!
Leg je boek open op Seite 21, Aufgabe 8 & Seite 22, Aufgabe 9.
Slide 2 - Slide
Antwoorden Aufgabe 8
1 De uitgangen van haben en werden zijn gelijk. Bij de uitgangen van sein is er geen extra e. De du-vorm en de ihr-vorm van haben en werden hebben wél een extra -e.
2 ik was = ich war hij werd = er wurde
wij waren = wir waren jullie hadden = ihr hattet
zij werden = sie wurden u had = Sie hatten
jij had = du hattest jullie waren = ihr wart
Slide 3 - Slide
Antwoorden Augabe 9
1 waren 8 hattet, hatten
2 war, war 9 warst, war
3 war, war, hatten 10 war, war, hatten
4 hattest, hatte, hatten 11 hattest, hatte
5 hatte, war, war 12 hattest, war
6 wurdest, wurde, hatte 13 wurde, waren
7 hattet, hatten 14 war, war
Slide 4 - Slide
Klokkijken
Klokkijken in het Duits is hetzelfde als in het Nederlands! Het is belangrijk de Duitse getallen goed te kennen en een aantal andere woorden/zinnen.
Eerst wat handige woorden en zinnen!
Hoelaat is het? Wie spät ist es?
Het is... Es ist...
voor vor
na nach
half halb
kwart Viertel (hoofdletter!)
uur Uhr (hoofdletter!)
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Voorbeeld
Slide 7 - Slide
Voorbeeld
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
Slide 10 - Slide
Getallen
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen), zehn (tien)
De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: 'cijfer + zig'. Beispiel: vierzig (veertig)
De uitzonderingen op deze regel zijn : zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig)
De getallen tussen 10 en 20 worden gevormd via de regel: 'cijfer + zehn'. Beispiel: dreizehn (dertien)
De uitzonderingen op deze regel zijn: elf (elf), zwölf (twaalf), sechzehn (zestien) en siebzehn (zeventien)
Alle getallen hoger dan 20 worden gevormd via de regel: 'Cijfer + und + tiental'. Beispiel: dreiundfünfzig (drieënvijftig)
Slide 11 - Slide
Oefenen!
Aufgabe 7, Seite 37
Aufgabe 8, Seite 37
Aufgabe 9, Seite 38
Slide 12 - Slide
Tijdsbepalingen
Tijdsbepalingen geven aan wanneer iets gebeurt, bijvoorbeeld "in de lente" of "tijdens de training". Duitse tijdsbepalingen zijn: im, am, um, von ... bis.
Slide 13 - Slide
im
Gebruik je bij seizoenen en maanden.
Im Herbst haben wir Ferien. (In de herfst hebben we vakantie)
Im Mai habe ich Geburtstag. (In mei ben ik jarig)
Slide 14 - Slide
am
Gebruik je bij dagen van de week, dagdelen en datums.
Am Montag habe ich Deutsch. (Op maandag heb ik Duits)
Am Morgen gehe ich zur Schule. ('s Ochtends ga ik naar school)
Am 24. Dezember ist Weihnachten. (Op 24 december is het kerst)
1 uitzondering! 's Nachts is niet "am Nacht" maar "in der Nacht".
In der Nacht schlafe ich. ('s Nachts slaap ik)
Slide 15 - Slide
um
Gebruik je bij tijdstippen.
Um acht Uhr beginnt die Schule. (Om acht uur begint de school)
Slide 16 - Slide
von ... bis
Gebruik je om een tijdsduur aan te geven.
Von fünf bis sieben habe ich Training. (Van vijf tot zeven heb ik training)