comparisons

We are going to learn how to make comparisons .

comparative 
(vergrotende trap + )
superlative 
(overtreffende trap ++ )
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

We are going to learn how to make comparisons .

comparative 
(vergrotende trap + )
superlative 
(overtreffende trap ++ )

Slide 1 - Slide

Even terug naar wat je al kent
Als het goed is weet je van de Nederlands lessen wat  bijvoegelijke naamwoorden zijn...

Slide 2 - Slide

Voorbeelden
een lang meisje, een mooi boek, een belangrijk onderwerp

Slide 3 - Slide

Met die bijvoegelijke naamwoorden kunnen we vergelijkingen maken
een langer meisje, het mooiste boek, een even belangrijk onderwerp

In het Engels kan dat natuurlijk ook.

Slide 4 - Slide

Wat zijn trappen van vergelijking?
De trappen van vergelijking gebruik je om 2 of meer dingen met elkaar te vergelijken.

v.b.
Mijn zus is ouder dan jouw zus.
Dit is het beste boek dat ik ook heb gelezen.

Slide 5 - Slide

In het Engels: 
Trap 1: Positive degree
big / beautiful / good / bad / intelligent

Trap 2: Comparative degree
bigger / more beautiful / better / worse / more intelligent

Trap 3: Superlative degree
biggest / most beautiful / best / worst / most intelligent

Slide 6 - Slide

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 7 - Slide

Vergrotende trap:
+ER

Vaak wordt het woord gevolgd door THAN

Frank is taller than Rob.

The boys are faster than us.


Overtreffende trap:
+EST

Altijd komt er voor het woord THE te staan

Rob is the tallest boy I know.

That is the fastest car ever.

Slide 8 - Slide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 9 - Slide

Woorden van 2 of meer lettergrepen
krijgen GEEN -er of -est erna,
maar MORE of MOST ervoor!

I am smaller than Frank, but he is more intelligent than I am.

Jason is the sweetest baby I know, Jasmin is 
the most beautiful baby though.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

as ... as
Als je wilt zeggen dat 2 dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as (net zo ... als)

You're as tall as my brother.
She is as old as her cousin.
Your girlfriend is almost as pretty as mine.

Slide 12 - Slide

Spellingsregel 1
Woorden van twéé lettergrepen op -y krijgen ook -er / -est

Happy / Happier than / The happiest

Pretty / Prettier than / The prettiest

Slide 13 - Slide

Spellingsregel 2
Woorden die eindigen op een e alleen -r/st

nice - nicer - nicest

Slide 14 - Slide

Spellingsregel 3
Woorden die eindigen op een klinker + medeklinker = medeklinker verdubbelen.

Big - bigger - biggest

Slide 15 - Slide

Let op!
good - better - best

bad - worse - worst

far- further - furthest

little - less - least





Slide 16 - Slide



In de volgende dia vind je een video waarin alles nog eens uitgelegd wordt. Vind je het nog lastig kijk dan deze video. Als je denkt dat je alles snapt mag je de video overslaan.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Welk rijtje is juist?
A
Good - Better - Best
B
Good - Gooder - Goodest
C
Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
D
Small - More small - Most small

Slide 19 - Quiz

That group is _____ the other group.
A
the more serious
B
the most serious
C
more serious than
D
most serious than

Slide 20 - Quiz

Adele is famous. Lady Gaga is _____,
Michael Jackson is _____!
A
more famous, the most famous
B
famouser, the most famous
C
famouser, the famousest
D
more famouser, most famous

Slide 21 - Quiz

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 22 - Quiz

This car is ___ than my brother's car.
A
safe
B
safer
C
safest
D
more safe

Slide 23 - Quiz

It is _____ than ever to find good football players.
A
more difficult
B
difficulter
C
most difficult
D
difficultest

Slide 24 - Quiz

Freddie Mercury was the ___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest
D
most great

Slide 25 - Quiz

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 26 - Quiz

The English test was _________ than the French test.
A
more easy
B
more easyer
C
easyer
D
easier

Slide 27 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 28 - Quiz

Extra oefenen met 
de trappen van vergelijking?



Slide 29 - Slide