2HV: D - grammaire

Aujourd'hui, c'est le ...
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aujourd'hui, c'est le ...

Slide 1 - Slide

Le programme
Objectif: Aan het einde van de les heb je kennis gemaakt met het aanwijzend voornaamwoord.

Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Qu'est-ce que tu penses de cette tenue? 


Slide 2 - Slide

Qu' est-ce que tu penses de cette tenue?

Slide 3 - Slide

De quoi parlent-ils?

Ils parlent ....
A
d'une fête de mariage
B
des vêtements du monsieur pour aller à un mariage
C
des vêtements de la dame pour aller à un mariage
D
d 'une fête d' anniversaire

Slide 4 - Quiz

Le synonyme pour
' les vêtements qu'on porte' est
A
un costume
B
une chemise
C
une tenue
D
des bretelles

Slide 5 - Quiz

In het filmpje geeft de vrouw kledingtips aan de man om naar het trouwfeest te gaan.

Ze spreekt niet over: 
"un pantalon, une chemise, des bretelles et une veste


Maar wel over:
ce pantalon, cette chemise , ces bretelles et cette veste

Slide 6 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw
Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Stap 1 : Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.]
--> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  

Stap 2: is het woord vrouwelijk?
[woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aanwijzend vnw
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 11 - Slide

Er zijn 2 aanwijzende voornaamwoorden mogelijk als het woord mannelijk enkelvoud is. Welke?
A
ce + cette
B
ce + ces
C
ce + cet

Slide 12 - Quiz

Choisis l' adjectif démonstratif correct:

... professeur est nouveau.
A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 13 - Quiz

... étudiante est italienne.
A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 14 - Quiz

Nous habitons à côté de ... grand magasin.
A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 15 - Quiz

Combien coûtent ... bretelles?
A
Ce
B
Cette
C
Cet
D
Ces

Slide 16 - Quiz

ce
cet
cette
ces
épinards
journaux
stylo 
homme 
chaise
table
devoirs

Slide 17 - Drag question

Slide 18 - Slide

Les devoirs 2

Apprendre (leren)
Le vocabulaire A & B + phrases C & les nombres 

Faire (maken)
D - grammaire

Slide 19 - Slide