This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Regeling
5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
Spullen op tafel
Telefoon in het zakkie op tafel
Jas uit en over je stoel
Tas op de grond
Slide 1 - Slide
Lesprogramma
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Vragen
Nabespreken
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?
Slide 3 - Open question
Leerdoelen
Je kunt de functie van reflexen en een reflexboog beschrijven.
Je kunt de werking van het autonome (vegetatieve) zenuwstel beschrijven.
Slide 4 - Slide
Welke vragen kun je bedenken bij de leerdoelen?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Video
Verschillende prikkels
Zintuigen zetten prikkels (verandering in omgeving)
om in impulsen.
Prikkels zijn niet altijd even sterk, hoe gaat je zenuwstelsel daar mee om?
Slide 7 - Slide
Prikkel > impuls
De sterkte van de impuls is altijd gelijk, alleen de frequentie wisselt.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat er gebeurt als er gewenning optreedt.
Slide 9 - Open question
Bewuste reacties
Normale route:
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
> Hersenen
4. Schakelcellen
> Ruggenmerg
5. Motorische zenuwcel
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Reflexen
Route bij reflexen (reflexboog):
1. Zintuig
2. Sensorische zenuwcel
> Ruggenmerg
3. Schakelcellen
> Hersenen
4. Schakelcellen
4. Motorische zenuwcel
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Onderdelen zenuwstelsel
Gebruik BINAS 88B
Je wist al:
Zenuwstelsel bestaat uit:
- centraal
- perifeer
Indeling op plaats in het lichaam
Slide 14 - Slide
Indeling op functie
Bewuste reacties door animale zenuwstelsel
(maar ook reflexen).
Onbewuste processen door autonoom zenuwstelsel.
(werking van organen)
Slide 15 - Slide
Autonome zenuwstelsel
Autonome te verdelen in:
- actief zijn (ortho-)
- rust en herstel (para-)
Slide 16 - Slide
In welk deel van de hersenen ligt het centrum dat de hartslagfrequentie regelt en via welk deel van het autonome zenuwstelsel wordt de hartslag verlaagd?
A
Hersenstam - orthosympatisch
B
Hersenstam - parasympathisch
C
Kleine hersenen - orthosympatisch
D
Kleine hersenen - parasympatisch
Slide 17 - Quiz
Beantwoord nu de vragen die je hebt gesteld om je leerdoelen te kennen.
Slide 18 - Open question
Nabespreken
Je kunt de functie van reflexen en een reflexboog beschrijven.
Je kunt de werking van het autonome (vegetatieve) zenuwstel beschrijven.