vwo 2 chapitre 3 parler C et grammaire D

Aujourd'hui
  • Vragen over B?
  • Phrases-Clés: 
gesprek in een kledingwinkel
  • Grammaire D
Les buts: 
- je kunt een gesprek voeren in de kledingwinkel
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het Frans
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Vragen over B?
  • Phrases-Clés: 
gesprek in een kledingwinkel
  • Grammaire D
Les buts: 
- je kunt een gesprek voeren in de kledingwinkel
- je weet hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het Frans

Slide 1 - Slide

Les devoirs
apprendre: voca E (woorden en zinnen) en grammaire D
maken ex. 17, 18, 19

Slide 2 - Slide

Vragen over B?

Slide 3 - Slide

Phrases-Clés

Slide 4 - Slide

Ex. 15 - aide
Mon vêtement préféré est un(e) ...
C’est un(e) ... de la marque ... 
J’ai acheté ... dans un magasin de [naam] à [plaats].
La taille est ... Le prix est € ...
Je porte ... au collège / chez moi / au cinéma 

Slide 5 - Slide

Ex. 16b - aide / exemple
  • On va chez Pimkie
                    - Bonne idée! Tu veux acheter quelque chose?
  • Moi, je voudrais acheter une nouvelle robe. 
                     - Comment tu trouves cette robe?
  • Elle est géniale. Elle coute combien? 
                    - Elle coute € ...



Slide 6 - Slide

Het aanwijzend voornaamwoord
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 7 - Slide

Welke aanwijzend voornaamwoorden ken je?

Slide 8 - Mind map

aanwijzend voornaamwoord
mannelijk
mannelijk & klinker
vrouwelijk
enkelvoud
CE
CET
CETTE
meervoud
CES
CES
CES

Slide 9 - Slide

Maar hoe weet ik dan of een woord mannelijk / vrouwelijk / meervoud is?

Slide 10 - Mind map

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
pantalons
chose
robe
argent de poche
vêtement
baskets
jupes

Slide 11 - Drag question

______agenda
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 12 - Quiz

______ lunettes de soleil
A
ces
B
cet
C
ce
D
cette

Slide 13 - Quiz

_________ bottes
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 14 - Quiz

________ argent de poche
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 15 - Quiz

_______ t-shirt
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 16 - Quiz

________ baskets
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 17 - Quiz

Wat betekent dan ces baskets?

Slide 18 - Open question

En wat betekent ce t-shirt?

Slide 19 - Open question

Les devoirs
apprendre: voca E (woorden en zinnen) en grammaire D
maken ex. 17, 18, 19

Slide 20 - Slide