Aangeplakte vragen/ Question Tags

Welcome M1
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1-4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welcome M1

Slide 1 - Slide

Wednesday 15th february

Slide 2 - Slide


  •  Homework - check!
  •  Tag Questions part 1 (old)
  •  Tag Questions part 2 (new)
  •  Get to work: homework
  •  Tomorrow: 7th/8th
 

You know how & when to use Tag Questions



-you can use the formula 
+ , -         - , + 
-you can make tags with to be / can and other verbs

Slide 3 - Slide

Question Tags

Slide 4 - Slide

Wat is een 'tag'?
A
Een kort vraagje aan het einde van een zin
B
Overbodige informatie uit een zin
C
Het onderwerp in een zin
D
Een zinloze zin

Slide 5 - Quiz

Question tags
 Question tags zijn de korte vragen die je regelmatig terugziet aan het einde van een Engelse zin. Je zou ze kunnen vertalen met "toch?" of "hè?".

Slide 6 - Slide

Question tags
NL: 
'Jij bent 14 maart jarig, is het niet?'
'Zij is arts, toch?'
-controlevraag

-uitnodiging tot antwoorden

Slide 7 - Slide

TAG QUESTIONS:
Als de zin bevestigend (+) is, dan is de tag question....
A
ook bevestigend (+)
B
ontkennend (-)

Slide 8 - Quiz

Question Tags repeat

Slide 9 - Slide

Question tags 
Na een bevestigende zin ( + ),
komt een ontkennende ( - ) en andersom.
You're at school, aren't you?
He can't hear me, can he?
Hi there, it's Sharon, isn't it?

Slide 10 - Slide

TAG QUESTIONS:
Als de zin ontkennend (-) is, dan is de tag question....
A
bevestigend (+)
B
ook ontkennend (-)

Slide 11 - Quiz

Question tags 

  1. Kijk naar de normale zin: is die positief (+) of negatief (-)?
  2. Schrijf bij een positieve zin de negatieve vorm van het werkwoord achter de zin 
    Schrijf bij een negatieve zin de positieve vorm van het werkwoord achter de zin.

Slide 12 - Slide


You aren't hungry,

Thomas works fulltime,

We could help,


are you?

doesn't he?

Couldn't we?

Question tags

Question tag is een aangeplakte vraag.

- als de hoofdzin - is, is de question tag + en andersom.

- je gebruikt het onderwerp en werkwoord.


Slide 13 - Slide

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
Sue can't dance, ....
A
can she?
B
can't she?
C
couldn't she?
D
could she?

Slide 14 - Quiz

Verbindt de vraag aan de juiste tag.

Kies de correcte tag.
He is your brother, ....
A
is he?
B
can't he?
C
isn't he?
D
doesn't he?

Slide 15 - Quiz

Tags met hoofdwerkwoorden
You like him, liken't you?   
We sing every day, singn't we?
-------------------------------------------------------------------------------------
  •  In dat geval roep je de hulp in van het (hulp)werkwoord TO DO              (do/does/did) 
You like him, don't you?         We sing every day, don't we?
You don't know, do you?        He doesn't understand, does he?
You liked him, didn't you?     She didn't do her homework, did she? 


You don't love him, 

Slide 16 - Slide

In de tag kan je deze werkwoorden gewoon herhalen en n't erachter plakken of juist weghalen 

Slide 17 - Slide

Bij andere werkwoorden kan je er niet zomaar n't achterplakken, dan heb je het (hulpwerkwoord) TO DO nodig

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Ik snap de question tags.
A
Ja.
B
Nee.
C
Met een beetje meer hulp.

Slide 20 - Quiz