Engelse werkwoorden

Lesplanning

Lesdoel
Nakijken vorige les
Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Einde les
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesplanning

Lesdoel
Nakijken vorige les
Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je Engelse werkwoorden moet vervoegen?

Waarom? Omdat wij veel Engelse werkwoorden gebruiken en de  spelling soms anders is

Slide 2 - Slide

8 Dit is een verhaal over een meisje en een raket.
 Als de piloot in de Amerikaanse Nevadawoestijn het bevel krijgt, lanceert hij een raket.
 Ze weet vooral niet dat ze met haar broden binnen het bereik van de raket zit en dat Europeanen en Amerikanen tot op het hoogste niveau overleggen over de vraag of ze haar mogen offeren om de terroristen te kunnen doden.
 Eye in the Sky volgt de gebeurtenissen op de grond in Nairobi en de onderhandelingen over de vraag of je een bom mag laten vallen op onschuldige mensen als anderen daarmee gered kunnen worden.
Een emotionele film, die gevoelens zo lang mogelijk vermijdt, juist omdat de onderhandelaars dat ook doen.

Slide 3 - Slide


9
Tekst 6 is het objectiefst. De schrijver vertelt ook een aantal feiten over de film. De schrijver is iemand die vaker zulke teksten (recensies) schrijft en daarvoor veel films bekijkt.
Hij probeert een eerlijk oordeel te geven, al blijft dat wel zijn persoonlijke mening. De tekst van afbeelding 3 is veel minder objectief, want dit is een advertentie. Het doel is zo veel mogelijk kijkers naar de bioscoop te lokken, dus geld te verdienen.
 Er staan in de advertentie alleen maar positieve meningen over de film, hele korte stukjes uit positieve recensies.

Slide 4 - Slide



10Er is sprake van een aanbieding (de drone kost nu geen € 919 maar € 599) en van een speciaal voordeeltje (je krijgt gratis kaartjes voor de EK drone race).

11Ja, want de controller heeft een bereik van 500 meter, dus hij kan 500 meter bij je vandaan vliegen terwijl dat volgens de nieuwe regels maar 100 meter mag zijn.










Slide 5 - Slide


12
a Nee, deze bewering is niet waar, want er blijkt nergens uit de advertentie dat je met deze drone iemand zou kunnen vermoorden. De advertentie bewijst ook niet dat het niet zou kunnen (en dat is logisch, want de advertentie is bedoeld om drones te verkopen en dan presenteer je die niet als ‘moordmachine’), je zou met deze drone mensen in gevaar kunnen brengen, bijvoorbeeld door ermee in de buurt van vliegtuigen te vliegen. De kans dat dat doden tot gevolg zal hebben, lijkt niet groot.
b Ja, deze bewering is waar, want de drone is meteen vliegklaar, dus iedereen die er zeshonderd euro voor overheeft, kan de drone kopen en er meteen mee gaan vliegen, zonder zich te verdiepen in de regels of de gevaren.

Slide 6 - Slide

Engelse werkwoorden
  • Soms haal je -n van het werkwoord af om de ik-vorm te krijgen.

racen - ik race (niet: ik rac) - hij racet 
timen - ik time (niet: ik tam) - hij timet

Slide 7 - Slide

Engelse werkwoorden
  • Bij verleden tijd kijk je naar de laatste letter van de stam. 
  • 't ex kofschip
  • Ja? + te(n)
  • Nee? + de(n)

racen
timen

Slide 8 - Slide

Engelse werkwoorden
  • Soms schrijf je twee medeklinkers, om duidelijk te maken dat een woord op z'n Engels uitgesproken wordt.

paintballen - ik paintball - hij paintballt
passen - ik pass - hij passt

grillen - ik gril - hij grilt
stressen - ik stres - hij strest

Slide 9 - Slide

Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 12 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 13 - Quiz

Engelse werkwoorden

Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd

Slide 14 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 15 - Quiz

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 16 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 17 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden

Ik heb al die oude contacten (vdw)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden

Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 20 - Quiz

Engelse werkwoorden

Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd

Slide 21 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 22 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 23 - Quiz

Wat ga je doen?
Maak van Blok 3

Spelling 3.7 (opdracht 1 en 3)

Spelling 3.8 ( opdracht 5 (1 t/m 4) en opdracht 6 en opdracht 7)

Lees de theorie goed op blz. 146

Slide 24 - Slide