Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Paragraaf 1
Slide 1 - Slide
Van handwerk naar machine
De meeste mensen werkten voordat de fabrieken kwamen op het platteland. In de winter was er weinig werk en verdienden gezinnen wat bij met huisnijverheid.
Nijverheid
Slide 2 - Slide
Grote gevolgen
- Mijnbouw en metaalindustrie werden heel belangrijk.
- Huisnijverheid verdween.
- Mensen waren niet langer hun eigen baas. - Machine konden sneller produceren dus producten werden goedkoper.
Industrialisatie
Slide 3 - Slide
De eerste fabrieken 1750
De eerste fabrieken stonden in Groot-Brittannië. De groei van de bevolking zorgde voor meer vraag naar producten, zoals kleding.
Eerste fabrieken
Slide 4 - Slide
Gevolgen
- Het landschap veranderde sterk.
- Er ontstaan nieuwe steden die snel groeien.
- Er ontstaat een nieuwe groep mensen, de arbeiders.
- Het milieu raakte op grote schaal vervuild.
Gevolgen
Slide 5 - Slide
Paragraaf 2
Slide 6 - Slide
De gegoede burgerij
Wie het kon betalen, woonde ver weg van de fabrieken. Daar was minder stank en vuil. In deze buitenwijken stonden grote huizen met tuinen.
Gegoede burgerij.
Slide 7 - Slide
Liberalen
De overheid deed niks aan de situatie van de arbeiders. De meeste bestuurders waren liberalen. Ze wilde zoveel mogelijk vrijheid voor de burgers, ook op politiek gebied.
Liberalisme.
Slide 8 - Slide
Kapitalisme
Liberalen waren aanhangers van het kapitalisme. Ze vonden dat de regering zich zo min mogelijk moest bemoeien met de economie.
Liberalisme.
Slide 9 - Slide
Paragraaf 3
Slide 10 - Slide
Vakbonden
Liefdadigheid
Leefomstandigheden
Hulp van kerken of rijken.
Armenwet (1854): liefdadigheidsinstellingen moesten voor armen zorgen.
Te veel armoede: hulp voor iedereen bleek onmogelijk.
Werkomstandigheden
Samen sta je sterker.
Slide 11 - Slide
Sociale Wetten
Kinderwetje
Woningwet
ongevallenwet
leerplichtwet
Slide 12 - Slide
Paragraaf 4
Slide 13 - Slide
Revolutiejaar 1848
>1845: Armoede!
Aardappeloogst: schimmel
Graanoogst: muizenplagen
Dus:
Honger
onrust
opstanden
In Parijs breekt een revolutie uit die zich verspreid door Europa.
Slide 14 - Slide
Ongelijkheid 1800
Mannen en vrouwen waren ongelijk voor de wet.
Man was de baas van het gezin, vrouw had niks te zeggen.
Vrouwen zorgen voor het huishouden en de kinderen.
Ongelijkheid.
Slide 15 - Slide
Democratie 1919
In 1848 mochten alleen mannen stemmen die een bepaalde belasting betaalden.
In 1917 kregen mannen kiesrecht
In 1919 kregen uiteindelijk ook vrouwen kiesrecht.
Inspraak.
Slide 16 - Slide
Belangrijke vragen
Slide 17 - Slide
Waarom is er in de winter weinig werk voor de gezinnen?
Slide 18 - Open question
Waarom werden mijnbouw en metaalindustrie heel belangrijk?
Slide 19 - Open question
Klassestrijd.
Sleep de klassen naar de juiste plek op de piramide
gegoede burgerij
arbeiders
middenklasse
Slide 20 - Drag question
Wat is het socialisme?
A
Economische stroming die
opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
B
Politieke stroming die
opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
C
Economische stroming die de uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.
D
Politieke stroming die de
uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.