Fictie Ruimte en sfeer

Doelen van deze les
  • Je leert wat de woorden spanning en  ruimte  betekenen én doen met een verhaal.
  • Je leert hoe je ze moet beschrijven.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelen van deze les
  • Je leert wat de woorden spanning en  ruimte  betekenen én doen met een verhaal.
  • Je leert hoe je ze moet beschrijven.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Spanning

Alles wat je benieuwd maakt naar de afloop, zodat je verder wilt lezen, is spanning.
Niet alleen dingen die eng of griezelig zijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Als je een verhaal leest, wil je graag dat het spannend is. Een schrijver kan op verschillende 
manieren spanning in een verhaal brengen:

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Het verhaal speelt zich af in een enge of gevaarlijke omgeving. 
De hoofdpersoon komt in een bedreigende of gevaarlijke situatie.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen.
Je bent bijna bij de ontknoping, maar eerst is er nog uitstel. De schrijver laat je wachten voordat je ontdekt hoe het zit.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger.
 Letterlijk:  iemand hangt boven een kloof, je niet weet of die persoon gaat vallen of op het nippertje gered wordt. 
Een cliffhanger is het afbreken van een verhaal op een heel spannend moment.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je krijgt door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt, maar je weet nog niet precies hoe het zit.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Er zitten open plekken in het verhaal. Dat zijn vragen die het verhaal bij je oproept, maar waar je nog niet meteen het antwoord op krijgt. Je leest verder om te ontdekken hoe de open plekken worden ingevuld.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

opdracht: 
Bekijk de volgende twee fragmenten, let op de spanning

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Waar was er meer spanning?
A
Trailer 1 (Undercover)
B
Trailer 2 (Kees & Co)

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Waardoor is Undercover spannender?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Kijkopdracht bij de volgende trailer
Hoe probeert de maker van de trailer voor elkaar te krijgen dat iedereen het boek wil lezen? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 15 - Video

Onverwachte wending: hoofdpersoon krijgt een kaart. Zoekt informatie op en is dan opeens in Parijs.

De hoofdpersoon bevindt zich in een bedreigende situatie. Ze wordt in Parijs achtervolgd door een gemaskerde man.

Cliffhanger: het verhaal stopt op het moment dat de gemaskerde man de hoofdpersoon vastpakt.
Hoe probeert de maker van de trailer voor elkaar te krijgen dat iedereen het boek wil lezen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Een schrijver kiest voor een verhaal een ruimte waar het zich afspeelt.
  alle plaatsen 
die in het verhaal voorkomen. 
Ruimte

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

  • Stad of dorp, 
  • Bestaand of niet bestaand 
  •  Een kamer , een huis, een gebouw, een straat, een wijk, een land of zelfs een planeet.  
  • Binnen of buiten.  
  • Het weer, geluiden en geuren 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je vertellen
over de ruimte in jouw boek?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Ruimte en sfeer


De ruimte is heel belangrijk voor een verhaal. De ruimtebeschrijving kan een bepaalde sfeer oproepen,
een beklemmende sfeer, een angstige sfeer of een hoopvolle of gezellige sfeer.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Met 'de ruimte'
in een verhaal wordt bedoeld:
A
hoeveel tijd het kost om te lezen.
B
de omgeving waar het plaatsvindt.
C
Planeten
D
Vierkante meters

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions