Hoofdstuk 3 paragraaf 4

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

  • Week van de talen
  • Het huiswerk bespreken
  • Even oefenen
  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 3.4
  • Aan het werk met 3.4
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waarom is Frankrijk belangrijk voor ons?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Zure appels

Slide 12 - Slide

Zure appels --> het antwoord
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
Brutowinst - overige bedrijfskosten = nettoresultaat

Omzet = €3.000 +€2.500= €5.500
Inkoopwaarde = €2.500 + €1.500 = €4.000
Overige bedrijfskosten = €1.825 + 775 = €2.600

€5.500 -€4.000 =€1.500
€1.500 - €2.600 = - €1.100

Fred heeft een verlies van €1.100 in de maand mei

Slide 13 - Slide

  • Ik weet wat een marktaandeel is en ik weet hoe ik een marktaandeel kan berekenen.
  • Ik weet hoe producenten proberen hun marktaandeel te vergroten.
  • Ik weet welke verschillende marktvormen er zijn en ik kan kenmerken van deze markvormen noemen.

Slide 14 - Slide

Wat is een marktaandeel?

Slide 15 - Slide

Hoe bereken je het marktaandeel?
deel : geheel * 100%
jouw afzet : totale afzet * 100%

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Welke marktvormen werden genoemd?
Kenmerken?

Slide 19 - Slide

Homogeen en heterogeen
Homogene goederen zijn in de ogen van de consument hetzelfde. 
Heterogene goederen zijn in de ogen van de consument verschillend. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Aan de slag met 3.4!
Ben je klaar? Ga dan voorbereiden voor de toets.
  • Verder met mindmap
  • Samenvatten (gebruik de documenten uit classroom)
  • Herhalen (maak de herhalingsopgaven)
  • Verdiepen (maak de plusopdrachten)
  • Moeite met rekenen (maak de rekenopgaven)
  • ... 

Slide 22 - Slide

  • Ik weet wat een marktaandeel is en ik weet hoe ik een marktaandeel kan berekenen.
  • Ik weet hoe producenten proberen hun marktaandeel te vergroten.
  • Ik weet welke verschillende marktvormen er zijn en ik kan kenmerken van deze markvormen noemen.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide