Schrijven - 1e jaars 2F

Indeling 
Laura - Yvonne     Deeqo - Dennis         Wissam - Noortje

Yomai                Carolina - Meety   Michelle de Reus-Meike      
Fleur - Zoë              Kim - Melvin        Robin-Michelle van D
Xia                    
                                 DOCENT
                                      

                                 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Indeling 
Laura - Yvonne     Deeqo - Dennis         Wissam - Noortje

Yomai                Carolina - Meety   Michelle de Reus-Meike      
Fleur - Zoë              Kim - Melvin        Robin-Michelle van D
Xia                    
                                 DOCENT
                                      

                                 

Slide 1 - Slide

WELKOM!
Afspraken:
- Je hebt je jas uit en je tas is van tafel.
- We eten niet in de klas.
- Telefoon (en evt. oortjes) gaat in je tas.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Onderdeel schrijven
- Terugblik vorige les
- Uitleg
- Opdracht maken
- Terugblik 
- Huiswerk
 




Slide 3 - Slide

Vorige les: soorten schrijfdoelen
  • Informerende tekst
  • Instruerende tekst
  • Overtuigende tekst

Slide 4 - Slide

Doelgroep
  • Doelgroep is de groep mensen voor wie je   een tekst schrijft.
  • Omdat je rekening moet houden voor welke doelgroep je schrijft, moet je een goed beeld hebben van de doelgroep. 

Slide 5 - Slide

Informeel taalgebruik?
- Taal wanneer je tegen iemand 'je' zegt 
   of bij de voornaam noemt.
- Informeel taalgebruik is wat losser. 
- Als je tegen iemand praat of naar iemand schrijft en je        tekst over alledaagse dingen gaat.
- Bij vrienden, bekenden en leeftijdsgenoten.


Slide 6 - Slide

Formeel taalgebruik?
- Formeel taalgebruik is netjes en de toon is    beleefd.
- Je spreekt diegene aan met 'u'.
- Als je tegen iemand praat of naar schrijft die ouder is dan jij is of die jij niet goed kent.
- Bij een tekst over zakelijke dingen.
- Bij een volwassene, een vreemde of de koning. 

Slide 7 - Slide

Een tekst schrijven
  • Inleiding
  • Middenstuk 
  • Slot

Slide 8 - Slide

Inleiding
  • Aandacht van de lezer.
  • Kijk waar je tekst overgaat en wat je gaat behandelen.
  • Standpunt: wat wil je de lezer laten weten?
  • Welke deelvragen kunnen daarbij helpen?
  • Noteer steekwoorden die je later uitwerkt.

Slide 9 - Slide

Middenstuk
  • Bestaat uit alinea's (minstens 3)
  • Werkt deelvragen uit; geef antwoord 
  • Geef per alinea een argument; waar wil je de lezer van overtuigen?
  • Plaats witregel tussen de alinea's
  • Plaats tussenkopjes tussen elke alinea

Slide 10 - Slide

Slot
  • Als je alle deelvragen in het middenstuk hebt behandeld, schrijf je het slot.
  • In het slot sluit je je tekst af.
  • Je komt terug op je inleiding.
  • Je geeft geen nieuwe informatie meer.
  • Het slot in een aparte alinea.

Slide 11 - Slide

Opdracht tekst schrijven:
Jullie hebben te horen gekregen dat de schoolleiding leerlingen bij schoolfeesten wil verplichten oordoppen te dragen om gehoorschade te voorkomen. Jullie vinden dit een slecht plan. 

In de overtuigende tekst onderbouwen jullie je standpunt.

Slide 12 - Slide

Opdracht tekst schrijven:
  • Jullie schrijven vandaag deze tekst.
  • Hier hebben jullie tot 15:30 uur de tijd voor.
  • Je schrijft de tekst in tweetallen en je werkt alle opdrachten die in het boek staan daarvoor uit.
  • Uiteindelijk tekst wordt op een los blaadje ingeleverd.
  • Jullie krijgen 1 cijfer x 2 : evenredigheid werk (zelf bepalen) bv: 8 x 2 : inzet = persoon A:7 persoon B: 9

Slide 13 - Slide

Indeling tekst schrijven
Laura - Meety       Noortje - Dennis         Wissam - Xia

Melvin - Deeqo     Carolina - Wissam        Yomai - Meike  
    
Michelle v. D - Zoë     Kim - Fleur             Robin-Yvonne
                   
                                 DOCENT
                                      

                                 

Slide 14 - Slide

Huiswerk voor 14 februari
  • THEMA 2: KORTE BERICHTEN
  • OPDRACHT 1 T/M 6 - VANAF BLZ 205
  • WAAR STAAT DAT JE DE OPDRACHT MET EEN KLASGENOOT MOET DOEN, DOE JE DEZE INDIVIDUEEL.
  • JE ZORGT ERVOOR DAT JE HUISWERK AF IS. (Zo niet, punt af van de cijfer van je tekst)

Slide 15 - Slide