Mercredi le 12 juin VWO 3

Les objectifs
doelen;
1. oefenen met regelmatige ww er,ir,re
2. bezittelijk vnw /aanw vnw

1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les objectifs
doelen;
1. oefenen met regelmatige ww er,ir,re
2. bezittelijk vnw /aanw vnw

Slide 1 - Slide

deel 1 les verbes réguliers

Slide 2 - Slide

Er zijn 3 groepen regelmatige werkwoorden in het Frans:


- Regelmatige werkwoorden die eindigen op -er
- Regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir
- Regelmatige werkwoorden die eindigen op -re

Slide 3 - Slide

Welke werkwoorden op -er ken je?

Slide 4 - Mind map

Hoe maak je de futur van regelmatige werkwoorden op -er?

Slide 5 - Open question

Noem 5 reg. ww op -re

Slide 6 - Mind map

Hoe maak je van een werkwoord op -re een voltooid deelwoord?
vendre - verkocht? -re vervang je door:

Slide 7 - Open question

werkwoorden op -ir
bijvoorbeeld: choisir
présent:


je
tu 
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
chois
chois
chois
chois
chois
chois
is
is
it
issons
issez
issent

Slide 8 - Slide

Choisir wordt ...... in de passé composé

Slide 9 - Open question

(vendre) hij verkoopt=
A
il vende
B
il vend
C
il vendu
D
il vendra

Slide 10 - Quiz

(finir) ik heb afgemaakt=
A
j'ai fini
B
je suis fini
C
j'ai finie
D
je finirai

Slide 11 - Quiz

(habiter) zij zullen wonen=
A
ils habiteraient
B
ils habitaient
C
ils habiteront
D
ils ont habité

Slide 12 - Quiz

(attendre) hij zal wachten=
A
il attendrait
B
il attendra
C
il attendait
D
il va attendre

Slide 13 - Quiz

deel 2;bezittelijk + aanwijzend vnw

Slide 14 - Slide

Bezittelijke Voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
Le pronom possessif 
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 15 - Drag question

haar ....... cousines
A
son
B
sa
C
ses
D
ces

Slide 16 - Quiz

(uw) ... élèves
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 17 - Quiz

jouw vriendin=
..... amie

Slide 18 - Open question

(ons) ....devoirs
A
notre
B
nos
C
leur
D
leurs

Slide 19 - Quiz

Noem de 4 Franse aanwijzende voornaamwoorden

Slide 20 - Mind map

(deze) ..... cathédrale

Slide 21 - Open question

(deze) ..... question

Slide 22 - Open question

Deze plek=
....... endroit
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 23 - Quiz