3V Getallen

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Meld je vast aan bij LessonUp

Slide 1 - Slide

Programma
Bespreken huiswerk
Uitleg nieuwe stof: getallen en cijfers
Samen oefenen
Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken

Pak eventjes je huiswerk erbij

Slide 3 - Slide

1.1 Zijn Clemens en August hier de enige / enigen met verstand van kunst?
A
enige
B
enigen

Slide 4 - Quiz

1.5 Toen het zo sneeuwde, kwamen alleen de eerste / eersten leerlingen op tijd in de les, maar sommige / sommigen waren echt veel te laat.
A
eerste/sommige
B
eerste/sommigen
C
eersten/sommige
D
eersten/sommigen

Slide 5 - Quiz

2.3 De hengelaar nam de grote vissen mee en gooide de kleine / kleinen terug
A
kleine
B
kleinen

Slide 6 - Quiz

2.6 Mevrouw Verhoeck bekeek alle tomaten en zocht de mooiste / mooisten uit.
A
mooiste
B
mooisten

Slide 7 - Quiz

3.1 Van de schaatsafstanden is de tien kilometer een van de zwaarste / zwaarsten
A
zwaarste
B
zwaarsten

Slide 8 - Quiz

3.5 De kerstdagen brengt iedereen door met zijn dierbare / dierbaren
A
dierbare
B
dierbaren

Slide 9 - Quiz

H3 Spelling - Getallen (p. 100)

Getallen schrijf je soms met letters en in andere gevallen in cijfers

Slide 10 - Slide

Je gebruikt letters
- Hele getallen van één tot twintig: acht, negentien
- De tientallen tot honderd: vijftig, zeventig
- De honderdtallen tot duizend: achthonderd, driehonderdste
- De duizendtallen tot twaalfduizend: negenduizend, elfduizend
- de getallen miljoen, miljard, biljoen etc: zeven miljoen (LOS!), negen miljardste (LOS!) 

Slide 11 - Slide

Getallen
- Getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen: 24, 35 miljoen, 92
- Exacte waarden, zoals maten, gewichten, temperaturen, bedragen, telefoonnummers, data, adressen, percentages, jaartallen, exacte tijdstrippen: 45 meter, €7,85, 12%, 4 kilo

Soms combineer je dus letters en getallen

Slide 12 - Slide

Let op!
- Schrijf breuken los (twee derde, vier achtste), behalve in een samenstelling: driekwartsmaat, tweederdemeerderheid
- Als in een zin grote aantallen van iets in cijfers staan, gebruik je in die zin ook cijfers voor kleine aantallen van datzelfde iets:
Van de 35 apen waren er 8 ziek.

Slide 13 - Slide

Maak waar nodig letters van de cijfers 

Je hoeft alleen het getal als antwoord in te voeren

Slide 14 - Slide

12.000 mensen hebben een abonnement bij de dierentuin
A
12.000
B
12 duizend
C
twaalfduizend
D
twaalf duizend

Slide 15 - Quiz

Maar liefst 25 mensen stonden bij de bushalte te wachten
A
25
B
vijf en twintig
C
vijfentwintig
D
vijventwintig

Slide 16 - Quiz

Als ik 8 kilo noten koop, wil jij dan ook een paar kilo?
A
8
B
acht
C
agt
D
agd

Slide 17 - Quiz

Van de 34 verpleegkundigen waren er 10 ziek.
A
34, 10
B
34, tien
C
vierendertig, 10
D
vierendertig, tien

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken: opdracht 1, 2 en 3 (p. 101)

In je schrift.

Let op! In de formatieve toets komen ook vragen over werkwoordspelling voor, zoals in opdracht 7 en 8 (p. 103)
Moeite mee? Laat het even weten, dan krijg je nog wat uitleg.

Slide 19 - Slide