HC 1.2 Het Britse Rijk

HC1 - 1.2 Brits kolonialisme in India
(1765-1885)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

HC1 - 1.2 Brits kolonialisme in India
(1765-1885)

Slide 1 - Slide

lesopbouw
- Bespreken opdracht
- Herhalen lesdoelen vorige keer.
- Uitleg 1.2 Deel 1
- Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Hoe ontstond de Verenigde Staten van Amerika?

Slide 3 - Open question

Hoe werd de slavenhandel en slavernij
afgeschaft?

Slide 4 - Open question

Leerdoelen
Leidende vraag: Waardoor werd India in de 19de eeuw de belangrijkste kolonie binnen het Britse rijk? (1765-1885)
  • Hoe ontstond Brits-India?
  • Hoe werd het bestuurd?
  • Waardoor kwam Indiase nationalisme op?
  • Economisch ontwikkeling

Slide 5 - Slide

Handelsmonopolie voor de Britten
  • Vanaf de 16e eeuw: India grotendeels in handen van Mogol dynastie.
  • Vanaf de 17e eeuw: handel met Portugezen, Nederlanders en Britten (katoen, zijde, bewerkt goud).
  • Ontstaan factorijen. (handel niet vestigen)
  • East India Company (EIC): Britse handelscompagnie, vergelijkbaar met VOC. 
  • Krijgen alleenrecht voor handel in India van Moguls = goede verstandhouding (over handel).

Slide 6 - Slide

Het ontstaan van Brits India
  • ±75% van India was in handen van de Mogols
  • De vorsten van deze dynastie regeerden India sinds het begin van de 16e eeuw

Slide 7 - Slide

EIC
  • 1600
  • Opgericht door Britse koningin Elizabeth

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Oorzaken oprichting EIC
  • Invloedrijke kooplieden werden nu verplicht samen te werken 
  • Alleen de EIC mocht naar Azie varen. 
  • Er kon zo ook meer kapitaal verzameld worden voor een overtocht
  • Er was al concurrentie van Portugal en later de VOC

Slide 10 - Slide

Uitbreiding EIC en Britse invloed

Slide 11 - Slide

Taken en volmacht van de EIC 
  • monopolie op handel in een bepaald gebied
  • Volmacht om factorijen te stichten
  • Volmacht om handelsovereenkomsten te sluiten

Slide 12 - Slide

Katoen als belangrijkste handelswaar
Aanvankelijk geen kolonisatie van India (tot 19e eeuw)
Factorijen -> Bania’s -> katoen producenten (telers, wevers, spinners)

Katoen is veel fijner dan linnen of wol --> populariteit groeit

Slide 13 - Slide

Het Verdrag van Allahabad
Mogols verzwakken
EIC kan meer macht naar zich toetrekken. 

1756 vallen de Bengalen de factorij calcutta aan.
Heel het Bengaalse rijk werd overgenomen. 

Slide 14 - Slide

Het Verdrag van Allahabad
Verdrag van Allahabad (1765) = EIC int de belastingen ipv Mogolvorst Shah Alam II
Hierdoor machtsverschuiving in India naar EIC
Controle van EIC op India neemt toe

Slide 15 - Slide

Monopolie
A
Een bordspel
B
Een ziekte waar slaven dood aan gingen
C
recht dat alleen jij iets mag verkopen
D
fort van de WIC

Slide 16 - Quiz

Wie waren de heersers over India voor de Britten kwamen?
A
De Indiërs
B
De mogols
C
De VOC
D
De portugezen

Slide 17 - Quiz

De Mogol-dynastie was ....
A
Hindoeïstisch
B
Islamitisch
C
Perzisch
D
Zimbabwaans

Slide 18 - Quiz

Waarom vonden Mogolvorsten het prima dat er zich handelaren vestigden aan de kust?
A
Meer handel dus meer belastingen
B
Meer handel dus meer winst
C
Meer handel dus meer spullen
D
Meer handel dus meer nieuwe producten

Slide 19 - Quiz

Door het Verdrag van Allahabad kregen de Britten...
A
Het recht om belastingen te innen in Bengalen
B
Het recht om de Mogol-vorst te benoemen
C
Het recht om India te besturen
D
Het recht om thee gratis te exporteren

Slide 20 - Quiz

Wat was een effect van het Verdrag van Allahabad (1765)?
A
De EIC vertrok uit India
B
De EIC betaalde meer voor katoen
C
De Britse regering bestuurde India nu
D
De EIC kreeg meer macht in India

Slide 21 - Quiz

Het verdrag van Allahabad werd getekend in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857

Slide 22 - Quiz

Opdrachten

Maken op het stencil: opdracht 30 van 1.1 
Maken 1.2: 1,3

Slide 23 - Slide

Britse normen en waarden in India
  • India grotendeels hindoeistisch en Islamitisch (Zuiden)
  • 19e eeuw: ook culturele bemoeienis van GB met India -> verbod op bepaalde rituelen
  • Beschavingsoffensief

Slide 24 - Slide

De Grote Indiase Opstand (1)
  • Brits gezag in India grotendeels geaccepteerd -> economische voorspoed doorgaans belangrijker dan culturele bemoeienis.
  • EIC is belangrijke werkgever voor veel Indiers.
  • Kleine opstanden worden meestal snel neergeslagen.
  • 1857: Grote Indiase Opstand -> Brits-Indische leger.

Slide 25 - Slide

De Grote Indiase Opstand (2)
Aanleiding:
  • Vermeend gebruik van varkens- en koeienvet voor legeronderdelen.
  • Leidt tot grote opstand -> bijna 1/6 deel maakt zich los van Britse overheersing.

Slide 26 - Slide

Einde aan de Mogol-dynastie
  • 1858: opstand neergeslagen -> Indiers vormen geen eenheid.
  • Gevolg: Engelse kroon neemt bestuur kolonie over.
  • Britse gezag wordt sterker en ‘Engelser’. Indische cultuur wordt verder onderdrukt.
  • Koningin Victoria wordt keizerin van het Britse Rijk en India = einde Mogol dynastie.

Slide 27 - Slide

India wordt grondstoffenleverancier én afzetmarkt

  • Begin Industriele Revolutie verandert rol van India.
  • India wordt leverancier van grondstoffen ipv eindproducten.
  • Omvorming van India tot plantagekolonie -> katoen, maar ook andere (niet-inheemse) gewassen zoals tabak.
  • Grondstoffen worden in GB verwerkt tot eindproducten en (deels) in India weer verkocht.
  • GB bepaalt hoeveelheid en omvang van productie.
  • Verslechtert de concurrentie positie van Indiase nijverheid.

Slide 28 - Slide

Treinen en het Suezkanaal 
  • Spoorwegaanleg in India om vervoer van grondstoffen en eindproducten te vergemakkelijken.  
  • Suezkanaal in Egypte verkort reis tussen Europa en Azie.
  • Kanaal komt grotendeels onder controle van GB en FR.
  • Aanleg kost vele Egyptische arbeiders het leven.

Slide 29 - Slide

Indiers willen deelnemen aan het bestuur
  • ‘Verengelsing’ van India: Engels steeds meer voertaal, Brits onderwijs, Brits rechtsysteem etc. 
  • Indische bovenlaag wordt steeds ‘Britser’ -> willen gaandeweg ook invloed in het bestuur.
  • Britten willen vooral Indiers ‘opvoeden’ maar geen macht delen (alles voor, niets door het volk?)
  • Oprichting Indian National Congress: poging van hoogopgeleide Indiers om (beperkte) invloed te krijgen in het bestuur.
  • Opvallend: samenwerking tussen Indiers uit alle delen van India.
  • Britten zien INC als bedreiging: zijn bang dat ze alle macht in India willen.
  • Uitbreiding Britse koloniale macht nog steeds prioriteit.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Examenvraag

Slide 32 - Slide

-
Handelscompaginie
(Multinational bedrijf)
Voert taken uit die eigenlijk meer horen bij land, zoals: oorlogen voeren
-
Britse regering oordeelt dat het beter zou zijn als India onder koninklijk gezag zou komen te staan
Bestuur in de EIC-tijd
Onder gezag van koningin Victoria

Slide 33 - Slide