Hoofdstuk 1 Staatsinrichting 1.1 t/m 1.4

• BOA
• MBO
• Studiejaar 1,2

Hoofdstuk 1 Staatsinrichting

Gebruik voor het maken van deze les het BOA boek 

Onderdeel 1.1 T/M 1.4

Maar kijk eerst het volgende filmpje

Wat weet je nu
al van dit onderwerp?

Waaruit bestaat de regering?

Nederland heeft een Constitutionele Monarchie. Wat wordt hiermee bedoeld?

Volgens Art 42 van de Grondwet is de Koning onschendbaar.
Wat houdt dat in?

Wie is er dan verantwoordelijk voor het politiek handelen van de Koning?

1. De Koningin
2. De Tweede Kamer
3. De Staten Generaal
4. De Ministers

Nederland heeft een democratische rechtsstaat. Wat houdt dit in?

Waar bestaat de Staten-Generaal uit?

Wat is de zittingsduur van zowel de Eerste als de Tweede Kamer?

1. 2 Jaar
2. 6 Jaar
3. 8 Jaar
4. 4 Jaar

Hoe worden de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer gekozen?

Hoeveel leden hebben de eerste en de Tweede Kamer

1. Eerste Kamer 100 Tweede Kamer 100
2. Eerste Kamer 150 Tweede Kamer 75
3. Eerste Kamer 75 Tweede Kamer 150
4. Eerste Kamer 125 Tweede Kamer 125

Wat is het verschil tussen Actief kiesrecht en Passief kiesrecht?

Moet je altijd de Nederlandse nationaliteit hebben om te mogen stemmen?

1. Ja
2. Nee
3. Bij de tweede Kamer verkiezingen is dat niet een vereiste
4. Bij de Gemeenteraad verkiezingen is dat niet een vereiste

Waarom is Nederland een staat?

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. wat betekend dat?

In Nederland is er een scheiding der machten. Waarom is dat?

Hoe wordt de scheiding der machten ook wel genoemd?

Uit Welke drie machten bestaat
Trias Politica?

Bij wie ligt de Rechtelijke macht?

1. De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
2. Bij de regering die met haar anbtenarende de regels uitvoert
3. Bij de rechters en het openbaar ministerie
4. Bij de Koning en de minister president

Bij wie ligt de Uitvoerende macht?

1. De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
2. Bij de regering die met haar anbtenarende de regels uitvoert
3. Bij de rechters en het openbaar ministerie
4. Bij de Koning en de minister president

Bij wie ligt de Wetgevend macht?

1. De regering en de Staten-Generaal die de wetten vaststellen
2. Bij de regering die met haar anbtenarende de regels uitvoert
3. Bij de rechters en het openbaar ministerie
4. Bij de Koning en de minister president

Hoe heb je deze les ervaren?

😒🙁😐🙂😃

Zijn er na deze les nog vragen over de lesstof die besproken is?