verhoudingen GK

Verhoudingen en procenten

Gecijferdheid
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verhoudingen en procenten

Gecijferdheid

Slide 1 - Slide

Inleiding
Verhouding:
  • Geeft een verband aan tussen 2 of meer getallen
  • Gebruik je om een prijs, een aantal of een hoeveelheid uit te rekenen

Slide 2 - Slide

Procenten beheers ik
A
goed
B
ruim voldoende
C
nog oefenen
D
extra uitleg

Slide 3 - Quiz

hoeveel kost 5,5kg appels? 
Hoeveelheid
Prijs
Berekening
 € 1,99 : 3 kg = € 0,6633 x 5,5 kg = € 3,64833
dus € 3,65

Slide 4 - Slide

Ik gebruik een verhoudingstabel
A
nooit
B
altijd
C
soms
D
afhankelijk v/d opdracht

Slide 5 - Quiz

Hoeveel kost 17,5 kg
appels als 4kg appels 3 euro kost?
timer
1:00
berekening
€ 3 : 4 kg = € 0,75  
€ 0,75 x 17,5 kg = € 13,125 afgerond € 13,13

Slide 6 - Open question

Een verhouding kan ook aangeven hoe 

een deel zich tot een totaal verhoudt.

bijv. 9 van de 13 studenten zijn aanwezig.

Slide 7 - Slide

Hoeveel studenten vinden rekenen leuk?


Stel: 800 studenten hebben gestemd of rekenen leuk is. 
4 van de 5 studenten zeggen dat rekenen leuk is.

Slide 8 - Slide

800 studenten
4 van de 5
Berekening
800 : 5 = 160 
dan 160 x 4 = 640
timer
1:00
A
1000
B
640
C
200
D
weet ik niet

Slide 9 - Quiz

Hoeveel mensen?
Als je bij een verhouding weet hoe groot een deel is, kun je met de verhouding berekenen hoe groot het totaal is. 
Bijv. Bij de rijschool zijn 36 mensen geslaagd voor hun rijexamen. 
                                  




  • 9 op de 10 geslaagd!
  • 9 op de 10 = 36
  • 1 op de 10 = 4
  • 10 op de 10 = 10 x 4 = 40
  • Dus 40 mensen hebben examen gedaan

Slide 10 - Slide

Bijv. In een kauwgomballenautomaat zitten blauwe en groene kauwgomballen. 
De verhouding is 4 blauwe ballen op 7 groene ballen. In de automaat zitten 28 blauwe kauwgomballen.

Hoeveel kauwgomballen zitten er totaal in de automaat?

blauw
4
28
groen
7
?
totaal
11
?

Slide 11 - Slide

Totaal 77 kauwgomballen
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

VEREENVOUDIGEN VAN EEN VERHOUDING

Je kunt een verhouding vereenvoudigen.

Voorbeeld
5000 : 7500
     50 : 75
      10 : 15
        2 : 3

Slide 13 - Slide

VERGELIJKEN VAN EEN VERHOUDING

Je kunt verhoudingen met elkaar vergelijken als 1 getal in beide verhoudingen gelijk is. 
Bijv. Bart en Sophie doen een wedstrijd boogschieten. 
Bart scoort 270 punten uit 30 schoten
Sophie scoort 380 punten uit 40 schoten
Wie schiet naar verhouding het best?

Sophie
Bart

Slide 14 - Slide

Wie heeft meer punten
timer
0:30
A
Bart
B
Sophie

Slide 15 - Quiz

VERHOUDING UIT DE OPDRACHT HALEN

  • Je moet uit een opdracht afleiden welke verhouding wordt bedoeld en wat er wordt gevraagd.
  • Hoeveel pannenkoeken kan je bakken met 3 liter melk?
timer
1:30

Slide 16 - Slide

Hoeveel pannenkoeken?
Berekening
3 liter : 0,75 liter = 4
4 x 9 = 36 pannenkoeken
timer
0:30
A
36
B
18
C
9
D
weet ik niet

Slide 17 - Quiz

Hoofdstuk 6 Procenten
Procenten %
1 % = 1/100
Je kunt een percentage omrekenen naar een breuk.
Je kunt een breuk ook omrekenen naar een percentage.
Reken de breuk eerst om naar honderdsten.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De tabel
timer
0:30
A
beheers ik
B
nog oefenen
C
kan ik allemaal toepassen
D
wat moet ik ermee?

Slide 20 - Quiz

Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid bij een percentage hoort.
MANIER 1: Reken eerst uit hoeveel 1% is van het totaal.
Vermenigvuldig dan de uitkomst met het aantal procenten.

Henri koopt een scooter van 4500 euro. Hij moet 65% direct betalen. Hoeveel geld moet hij direct betalen?

Slide 21 - Slide

Je kunt uitrekenen welke hoeveelheid bij een percentage hoort.
MANIER 2: Reken het percentage om naar een decimaal getal.
Het decimale getal vermenigvuldig je met het totaal.


Bijv. Henri koopt een scooter van 4500 euro. Hij moet 65% direct betalen. Hoeveel geld moet hij direct betalen?
        
65% = 0,65
0,65 x 4500 = 2925

Slide 22 - Slide

Je kunt een deel van een totaal omrekenen naar een percentage.
MANIER 1: Reken het totaal om naar 100.

Bijvoorbeeld: Een voetbalclub heeft 400 leden. 28 leden hebben zich aangemeld voor de bardienst. Hoeveel procent van de leden heeft zich aangemeld voor de bardienst?         

Slide 23 - Slide

Je kunt een deel van een totaal omrekenen naar een percentage.
MANIER 2: Deel het deel door het totaal. Vermenigvuldig de uitkomst met 100%.
Bijvoorbeeld: Een voetbalclub heeft 400 leden. 28 leden hebben zich aangemeld voor de bardienst. Hoeveel procent van de leden heeft zich aangemeld voor de bardienst?

28 : 400 = 0,07 
0,07 x 100% = 7%

Slide 24 - Slide

Als je weet hoe groot een deel is en welk percentage daarbij hoort, kun je het totaal uitrekenen.
MANIER 1: Reken eerst 1% uit. Daarna vermenigvuldigen met 100.
Bijvoorbeeld: De schaatsvereniging heeft 75 jeugdleden. Dit is 15% van het totaal aantal leden. Hoeveel leden zijn er in totaal?


Slide 25 - Slide

MANIER 2: Reken het percentage om naar een decimaal getal. En deel het deel door het decimale getal.

Bijvoorbeeld: De schaatsvereniging heeft 75 jeugdleden. Dit is 15% van het totaal aantal leden. Hoeveel leden zijn er in totaal?


75 : 0,15 = 500                  

Slide 26 - Slide

Lees de opgave goed om te weten wat je moet berekenen: een gedeelte, het totaal of een percentage.

Slide 27 - Slide

Simon gaat uit en hij pint 60 euro. Aan het eind van de avond heeft hij daarvan nog 12 euro over. Hoeveel procent van het gepinde geld heeft Simon uitgegeven?

Slide 28 - Open question

Studiemeter: Hoofdstuk 5
Oefeningen – vergroten en verkleinen
Oefeningen - breuken en verhoudingen
Oefeningen – verdelingen
Oefeningen – vereenvoudigen
Oefeningen - vergelijken

Studiemeter: Hoofdstuk 6
Oefeningen - procenten - procenten en breuken
Oefeningen - procenten - een deel uitrekenen
Oefeningen - procenten - percentage uitrekenen
Oefeningen - procenten - het totaal uitrekenen

Slide 29 - Slide

Eindtoets getallen 13 oktober 

Slide 30 - Slide