Par. 2.1 De Griekse Wereld


De Oude Grieken
1 / 21
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


De Oude Grieken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen opschrijven
3. Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volken?

timer
3:00
1. Waardoor ontstonden er in Griekenland zelfstandige stadstaten?
2. Hoe verspreidden de Grieken zich over een groot gebied?

Slide 2 - Slide




4-5/11 Par. 2.1 De Griekse wereld
07/11 Par. 2.1 De Griekse wereld
11-14/11 GEEN GS LES
18-19/11 Par. 2.1 De Griekse Wereld
21/11 Par. 2.2 Het bestuur van de stadstaat
25-26/11 Par. 2.2 Het bestuur van de stadstaat
28/11 Par. 2.2 Het bestuur van de stadstaat
2-3/12 SO par. 2.1 en 2.2
5/12 Par. 2.3 Geloven, weten en maken
9-10/12 Par. 2.3 Geloven, weten en maken
12/12 Par. 2.3 Geloven, weten en maken
16/12 Par. 2.4 Strijden of sporten
19/12 Par. 2.4 Strijden of sporten
Kerstvakantie
6-7/12 Par. 2.4 Strijden of sporten
9/12 Herhalen
13/12 extra
TOETSWEEK 2
Studiewijzer
TOETSWEEK 2:
H2

Slide 3 - Slide

Programma
1. Uitleg par. 2.1
2. Opdrachten maken en bespreken
3. Leerdoelen antwoorden
4. Afsluiten

Tijd over? Filmpje kijken

Slide 4 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
De OUDHEID (3000 v.C. tot 500 n.C.)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Map

Griekse 
stadstaten
  • Griekenland bestaat uit een vasteland en honderden eilanden.
  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw).
  • Contacten tussen steden waren daardoor erg moeilijk.  
  • Steden bleven zelfstandig.

Slide 7 - Slide

Griekse 
stadstaten
  • Elk stad zorgden voor zichzelf met een eigen regering en eigen leger. 

  • Stadstaat: een staatje bestaande uit een stad met omgeving.

  • Ook wel een polis genoemd (meervoud poleis).


Van het woord polis komt het woord "politiek": de manier waarop mensen de macht onder elkaar verdelen. 

Slide 8 - Slide

Griekse 
stadstaten 
  • Stadstaten worden op verschillende bestuurd

  • Ze hebben wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden

  • Landbouwstedeljke samenleving.
De bekendste poleis waren Athene en Sparta

Slide 9 - Slide

Griekse
stadstaten
  • Akropolis: hoge rots of heuvel met een verdedigingswerk erop. Later bouwden ze een tempel op de akropolis. 
  • Agora: plein waar markt werd gehouden. Rond de agora woonden en werkten ambachtslieden. 
  • Nijverheid (producten maken): ambachtslieden maakten allerlei producten. Bijv. pottenbakker, leerbewerker, scheepsbouwer. 

Slide 10 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (1)
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land

  • Griekenland is door het droge klimaat en de rotsachtige grond erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood

Slide 11 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (2)
  • In de 8e eeuw v.Chr. groeide de bevolking, en de boeren konden niet iedereen voeden.
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven.
  • Met schepen voeren ze over de Middellandse en de Zwarte Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen.
  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije.

Slide 12 - Slide

Kolonies buiten Griekenland (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vorige les...
  • Oudheid (3000 v.Chr. t/m 500 v.Chr) / Tijd van Grieken en de Romeinen.
  • Stadstaten: een staat die bestaat uit een stad met het gebied eromheen. Ze waren zelfstandig: hadden een eigen regering en leiger. 
  • Landbouwstedelijke samenleving. 
  • Nijverheid: producten maken
  • Akropolis (hoge stad): waar de agora (markt) was.
  • Kolonies (plaats waar een groep mensen zich verstigt): door de landschap was de grond onvruchtbaar - bevolkingsgroei - kolonisatie

Slide 15 - Slide

Grieken en andere volken
  • De stichting van kolonies was goed voor de economie: de handel en productie groeiden.
  • De Grieken handelden met elkaar en andere volken rond de Middellandse en Zwarte Zee.
  • De culturen hadden veel invloed (als iets gebeurt door iets anders) op elkaar: de culturen van de volken rond de Middellandse en Zwarte Zeeeze veranderden.

De Grieken leerden met de Feniciërs het letterschrift en ontwikkelde daaruit een eigen Grieks alfabet. Later pasten de Romeinen het aan: het Latijnse schrift.

Slide 16 - Slide

Griekse economie
Betaalmiddelen:

  • Eerst ruilmiddelen, zoals zout, vis of vee.
  • Later leerden ze het muntgeld van de Lydiërs (een volk in Anatolië). Toen werd gouden en zilveren munten hét betaalmiddel in de Griekse wereld...
  • ... en de Romeinen namen dat weer over.

Slide 17 - Slide

Klassikaal lezen
BLZ. 26 
Toen en nu: geld

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek blz. 28 opdrachten 4 en 5
Max. 10 minuten
Zelfstandig en in stilte

Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen en leer de begrippen van par. 2.1 op blz. 36
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Leerdoelen bespreken
3. Welke contacten hadden de Grieken met elkaar en met andere volken?
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Afsluiten (filmpje kijken)

Slide 21 - Slide