§6.2. Transport en communicatie

§6.2 Transport en communicatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§6.2 Transport en communicatie

Slide 1 - Slide

2000
Jaar 1
1000
1500
1900
1700

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
Lesdoel
Aan het eind van deze les kunnen jullie uitleggen: Hoe uitvindingen in de 19e eeuw een transport en een communicatierevolutie teweeg brachten. En welke gevolgen dat had voor mens en samenleving.

Taaldoelen:  
Lezen, begrijpend lezen, leren samenvatten, leren van nieuwe historische begrippen en uitbreiding van de woordenschat.

Slide 3 - Slide

Reizen in NL begin 19e eeuw

Reizen duurde lang vaak gewoon te voet of te paard
Wegen waren niet bestraat maar zandwegen
Trekschuit en diligencekoets met een dienstregeling
Een reis van Groningen naar Amsterdam duurde zo 2 dagen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

GB bouwde vanaf 1830 aan een uitgebreid spoornetwerk
Nederland begon in 1839 met een spoorlijn tussen Haarlem en Amsterdam 1849 doorgetrokken tot Rotterdam en de lijn Amsterdam-Arnhem. Bouwen was lastig door de zachte veenbodem Grote rivieren hadden spoorbruggen nodig, deze kwamen vanaf 1860. In 1900 was er spoornetwerk over heel Nederland aangelegd

  • GB bouwde vanaf 1830 aan een uitgebreid spoornetwerk.
  • Nederland begon in 1839 met een spoorlijn tussen Haarlem en Amsterdam 1849 doorgetrokken tot Rotterdam en de lijn Amsterdam-Arnhem. 
  • Bouwen was lastig door de zachte veenbodem.
  • Grote rivieren hadden spoorbruggen nodig, deze kwamen vanaf 1860. 
  • In 1900 was er spoornetwerk over heel Nederland aangelegd

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Eerste spoorlijn
De eerste spoorlijn in Nederland ging van Amsterdam naar Haarlem.

Slide 8 - Slide

Transport over water
Het transport over water werd ook veel beter in de 19e eeuw. Er werden kanalen gegraven en rivieren werden uitgediept. Hierdoor konden grondstoffen en producten sneller over water worden vervoerd.

Ook zeetransport werd gemakkelijker, door de opkomst van ijzeren stoomschepen. Hiermee konden ook mensen eenvoudiger naar andere werelddelen reizen.


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Fietsen en auto's
1860: stoomwals
Wegen konden verhard worden
1888: rubberen luchtband
Fietsen werd zo populair
Eerste auto’s kwamen op de weg
Benz: auto geïnspireerd op de fiets

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Gevolgen
De transportrevolutie had grote gevolgen:
  • Mensen van het platteland konden nu op andere plekken komen.
  • Gebruik van treinen, trams en fietsen
  • Mensen konden nu makkelijker grote afstanden reizen
  • Economisch: Goederen werden sneller en in grotere hoeveelheden   vervoerd waardoor handelsvolume toenam. Ook bederfelijke waar kon nu over grotere afstanden vervoerd worden.

Slide 14 - Slide

Communicatierevolutie
  • Ontdekking dat men met elektriciteit door  een koperdraad signalen kan  versturen.
  • 1830 telegrafie. Teksten met code in geluidssignalen
  • GB begon met aanleg telegraafnetwerk
  • 1866  Onderzeekabel van Europa naar Amerika
  • In de jaren 1860-70 werd de telefoon uitgevonden
  • Communicatierevolutie betere en snellere manier van informatie     uitwisselen
  • Fotografie, grammofoon, schrijfmachine en uiteindelijk de eerste film.

Slide 15 - Slide

Telefoon (1892), grammofoon (1899), schrijfmachine (1900)

Slide 16 - Slide

Telegraaf
Instrument waarmee berichten worden overgebracht met elektrische signalen via koperdraad. 

Slide 17 - Slide

Telefoonnetwerk
In Nederland kreeg Amsterdam in 1881 als eerste Nederlandse stad een telefoonnetwerk.

Slide 18 - Slide

Grammofoon
Instrument waarmee geluid wordt weergegeven dat op een schijf is vastgelegd.

Slide 19 - Slide

Schrijfmachine
Toestel waarmee met druktoetsen letters op papier worden gezet

Slide 20 - Slide

Gevolgen
De communicatierevolutie had grote gevolgen:
  • Snellere verspreiding van nieuws.
  • Snellere verspreiding van kennis.
  • Opkomst massamedia.
  • "Kleiner" worden van de wereld

Slide 21 - Slide

Aan de slag:

Huiswerk 

Lezen: Tekst in lesboek blz. 112 -115
Maken: Vraag 1 t/m 10 blz. 140 - 142.



timer
30:00

Slide 22 - Slide

timer
20:00
Lees paragraaf 6.3 aandachtig en schrijf daarna op wat in deze paragraaf besproken wordt:  Wie, Wat, Waar, Waarom, Wanneer..., 


Wordt zo besproken en is ook huiswerk!
Maken: Vraag 1 t/m 10 blz. (behalve vraag 6) 140 - 142.

Slide 23 - Slide