Oefenen spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Oefenen voor de spellingtoets

Deze les gaan we klassikaal oefenen met spelling. 

Maak de volgende zin vragend:
Wij gaan naar huis.

Maak de volgende zin vragend:
Je rijdt in je auto.

Welke zin is correct?

1. Jij bent stout.
2. Jij bent staut.

Zet de volgende zin in de verleden tijd:
'Jullie zitten op een paard.'

Zet de volgende zin in de verleden tijd:
'Ik doe helemaal niks.'

Welk woord is correct gespeld?

1. Autoo's
2. Autoos
3. Ootoos
4. Auto's

Welke zin is correct?

1. Het vlees is rouw.
2. Het vlees is rauw.

Voeg een tijdstip toe:
De jongen neemt .......... zijn laptop mee.

Voeg een plek toe:
De scheidsrechter heeft .......... een rode kaart getrokken.

De scheidsrechter heeft op het veld een rode kaart getrokken.
Wat voor werkwoord is 'heeft'?

1. half werkwoord
2. heel werkwoord
3. persoonsvorm
4. voltooid deelwoord

De scheidsrechter heeft op het veld een rode kaart getrokken.
Wat voor werkwoord is 'getrokken'?

1. persoonsvorm
2. heel werkwoord
3. half werkwoord
4. voltooid deelwoord

Nu gaan jullie de puzzel maken.

Zoek de PV in de zin en maak de puzzel.

Welk woord je in de paarse balk?

Zie je het antwoord?