H3 Samenvatten en rekenen

Hoofdstuk 3: Samenvatten en Rekenen
1 / 30
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Samenvatten en Rekenen

Slide 1 - Slide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Huiswerk KLEINE TOETS HOOFDSTUK 3
  2. Terugblik vorige les
  3. Leerdoelen
  4. Uitleg rekenen hoofdstuk 3
  5. Maken samenvatting en rekenen
  6. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Slide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Maken samenvatting en rekenen op blz. 100 t/m 102
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Leren blz. 74 t/m 107 KLEINE TOETS HOOFDSTUK 3

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 4 - Slide

Huiswerk vorige les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 94
Kijk paragraaf 3.4 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden


Tijdens het nakijken controle van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 5 - Slide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Slide

Als je niet actief op zoek bent naar werk ben je officieel werkloos
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Een lijndiagram laat in één oogopslag zien hoe iets in de loop van de tijd stijgt of daalt
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wie bepaalt of je recht hebt op een WW uitkering
A
UWV
B
Belastingdienst
C
CBS
D
De gemeente

Slide 9 - Quiz

Hoeveel procent van je brutoloon is de WW-uitkering in de eerste twee maanden?
A
100%
B
75%
C
70%
D
80%

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert hoe je het nettoloon kunt berekenen
  • Je leert hoe je een staaf-, cirkel- en lijndiagram kunt lezen

Slide 11 - Slide

Bruto- en nettoloon
In je arbeidsovereenkomst staat hoeveel je brutoloon is. Dit is het loon dat je werkgever met jou afgesproken heeft.
Van het brutoloon moet de werkgever loonbelasting en sociale premies aan de overheid (voor uitkeringen) betalen. Dit zijn de inhoudingen
Wat overblijft, ontvang je op je bankrekening. Dat is je nettoloon.

Slide 12 - Slide

Nettoloon berekenen
nettoloon = brutoloon – inhoudingen

Je brutoloon is € 1.830. Daarop wordt € 160 aan loonbelasting ingehouden en € 89 aan sociale premies. Bereken je nettoloon.

De inhoudingen zijn € 160 + € 89 = € 249
€ 1.830 brutoloon – € 249 inhoudingen = € 1.581 nettoloon




Slide 13 - Slide

Nettoloon berekenen
brutoloon = nettoloon + inhoudingen

Je nettoloon is € 1.500. Er is € 200 aan loonbelasting ingehouden en € 100 aan sociale premies. Bereken je brutoloon.
De inhoudingen zijn € 200 + € 100 = € 300
€ 1.500 nettoloon + € 300 inhoudingen = € 1.800 brutoloon




Slide 14 - Slide

Nettoloon berekenen
nettoloon = brutoloon - inhoudingen
bedrag = percentage : 100 x totaal

Je brutoloon is € 1.500. Er wordt 30% aan loonbelasting en sociale premies ingehouden. Bereken je nettoloon.
De inhoudingen zijn 30% : 100 x € 1.500 = € 450
€ 1.500 brutoloon - € 450 inhoudingen = € 1.050 nettoloon




Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Samenvatting en rekenen maken
Ga naar bladzijde 102 van je boek
Maak de samenvatting van hoofdstuk 2
Maak opdracht 1 t/m 9 van de rekentrainer op blz. 100 t/m 101

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Over het nettoloon wordt de inkomstenbelasting berekend
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

Het brutoloon is € 1.500. De inhouding zijn € 300. Hoeveel procent zijn de inhoudingen?
A
10%
B
40%
C
30%
D
20%

Slide 25 - Quiz

Het brutoloon is € 2.000. De inhoudingen zijn 30%. Hoeveel is het nettoloon in €?
A
€ 2.600
B
€ 1.600
C
€ 1.400
D
€ 1.200

Slide 26 - Quiz

Het brutoloon is € 3.000. Het nettoloon is 80% van het brutoloon. Hoeveel zijn de inhoudingen in €?
A
€ 500
B
€ 600
C
€ 800
D
€ 2.400

Slide 27 - Quiz

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert hoe je het nettoloon kunt berekenen
  • Je leert hoe je een staaf-, cirkel- en lijndiagram kunt lezen

Slide 28 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaan we: herhalen hoofdstuk 3

Huiswerk: 
  • maken samenvatting en rekenen op blz. 100 t/m 102
  • leren blz. 74 t/m 107 GROTE TOETS HOOFDSTUK 3

Bedankt voor je aandacht!


Slide 29 - Slide

Deze les was...

Slide 30 - Slide