Hoofdstuk 4 van vwo 3

Hoofdstuk 4 van vwo 3
1 / 15
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 van vwo 3

Slide 1 - Slide

WAT IS IDEËLE RECLAME
A
reclame voor een product
B
reclame voor een boodschap
C
reclame om naamsbekendheid
D
reclame om winst te maken

Slide 2 - Quiz

Is dit een voorbeeld van ideële of commerciële reclame?
A
ideële reclame
B
commerciële reclame

Slide 3 - Quiz

Is dit een column?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Ik WORD KNETTERGEK van je gezeur.
A
hyperbool
B
eufemisme

Slide 5 - Quiz

De directie kondigde een BANENREDUCTIE aan.
A
eufemisme
B
hyperbool

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de bijvoeglijke bepalingen?

'Wil jij ook graag de allernieuwste smartphone?'

Slide 7 - Open question

Wat is de bijvoeglijke bijzin?
Het kind, dat daar kruipt, is mijn neefje.

Slide 8 - Open question

Waar zit de bijvoeglijke bijzin?
De zon die daar schijnt is lekker warm.

Slide 9 - Open question

Welke betrekkelijke vooornaamwoorden kunnen een ingesloten antecedent hebben?
A
dat en die
B
dat en wie
C
wat en die
D
wat en wie

Slide 10 - Quiz

De jongen die zijn lievelingskoekje at.
Wat is 'die' in deze zin?
A
betrekkelijk voornaamwoord
B
bijwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamword

Slide 11 - Quiz

Een betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent is...
A
Hetgeen waar een betrekkelijk voornaamwoord naar verwijst
B
Een betrekkelijk voornaamwoord dat nergens naar verwijst
C
Een betrekkelijk voornaamwoord waar het antecedent al in zit
D
Dat wat voor het betrekkelijk voornaamwoord staat

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

BNer
A
BNer
B
BN-er
C
BNër
D
BN'er

Slide 13 - Quiz

Hoe schrijf je onderstaand woord? Plaats zo nodig een trema, apostrof of koppelteken!

heien
A
heien
B
hei-en
C
hei'en
D
heïen

Slide 14 - Quiz

Koppelteken?
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 15 - Quiz