2.4 Vorsten met absolute macht

2.4Vorsten met absolute macht
Absolutisme

1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4Vorsten met absolute macht
Absolutisme

Slide 1 - Slide

Wie deed er aan de driehoekshandel?
A
VOC
B
WIC

Slide 2 - Quiz

Wat is het doel van Handelskapitalisme?

Slide 3 - Open question

Het Rampjaar was in
A
1672
B
1677
C
1695
D
1648

Slide 4 - Quiz

De stadhouder is de baas over
A
Leger en vloot
B
De 7 gewesten
C
Het gewest holland

Slide 5 - Quiz

Welk begrip past bij de volgende omschrijving: Bestuurder van een stad of gewest in de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie.
A
raadpensionaris
B
stadhouder
C
regent
D
koning

Slide 6 - Quiz

Net als alle andere landen in Europa had de Republiek een koning.
A
Ja.
B
Ja, maar wel een koning zonder macht.
C
Nee, de republiek had als enige geen koning.
D
Nee, er waren ook andere landen een republiek .

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen

Je kent de 4 pijlers waarop het absolutisme van Lodewijk de XIV is gebaseerd. 

Je aan het einde van de les in je eigen woorden uitleggen dat het absolutisme een voortvloeisel is van het centralisatiebeleid uit de middeleeuwen. 


Slide 8 - Slide

Kenmerkende aspecten 



(24. De Bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economische en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek)

Slide 9 - Slide

Bijzonder? 
- Om te weten waarom de Nederlandse Republiek zo anders was moet je natuurlijk ook weten wat er in andere of 'normale' landen gebeurde. 

- Om dit duidelijk te maken kijken we vandaag naar één ander land: Frankrijk. 


Slide 10 - Slide

Frankrijk
- Nog weinig staatkundige verandering vanuit de middeleeuwen.

- Koning FR: Huis van Bourbon (Lodewijken)

- Adel beheerde het leger en de grond en
had zo relatief veel macht i.v.t. de koning

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

- Aan het einde van de Middeleeuwen gaan de koningen in Europa proberen de verhoudingen te veranderen. 

- Dit hebben we ook terug gezien in de houding van Filips II richting Nederland 
KA 17 - Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 13 - Slide

Centralisatie
(het besturen van een rijk of staat vanuit één punt, met zoveel mogelijk dezelfde wetten en regels)

- In de Republiek zorgt dit voor een onafhankelijkheidsoorlog. In andere landen lukt dit wel. (Bijzondere plek in staatskundig opzicht KA 24)

- Centralisatie is bedoelt om de macht van de Adel weg te nemen en de koning alle (absolute) macht te geven. 



Slide 14 - Slide

Absolutisme
(Regeringsvorm waarbij de koning in zijn eentje alle macht heeft. De koning hoeft dus aan niemand verantwoording af te leggen en staat boven de wet.)

Om dat te regelen gaan de koningen 4 dingen doen (4 pijlers):
1. Droit Divin
2. Staatsleger
3. Staatseconomie
4. Godsdienstpolitiek. 

Slide 15 - Slide

1. Driot Divin
- Letterlijk: Goddelijk recht


- God heeft de koning gekozen en aangesteld. Zijn positie is dus door god gekozen en niet te betwisten.


- Koning staat boven de adel  gaat zich
steeds meer voordoen als een (half) god

l'état, c'est moi!

Slide 16 - Slide

2. Staatsleger
- Opbouw staatsleger zodat de koning niet meer afhankelijk is van legers van de adel. 

- Koning kan nu oorlog voeren tegen de adel

- één training, één leger leiding (in dienst), één opdracht
gever --> de koning

- Koning kan nu ook oorlog voeren tegen de Adel.

- Staatsleger krijgt wel salaris (hoe ga je dat betalen?)

Slide 17 - Slide

3. Staateconomie
- Meer belasting voor de staat -> betere economie nodig. 

- Jean-Baptiste Colbert
  1. Gelijke munt in heel Frankrijk.
  2. Gelijke handelsregels (Centralisatie)
  3. Frankrijk zoveel mogelijk zelfvoorzienend 
  4. Import belasting om export te stimuleren

Meer handel = meer belasting = meer geld voor de staat. 

Slide 18 - Slide

4. Godsdienstpolitiek
- Frankrijk moet een eenheid worden onder de door god gekozen koning.

 un roi, une loi, une foi'

Één koning, één wet, één geloof. (Centralisatie)


Alle andere geloven worden verboden en met de dood bestraft (centralisatie)

Massale vlucht hugenoten naar o.a. De Republiek

Slide 19 - Slide

Het streven van vorsten naar absolute macht 
In de 17e eeuw zien we dus dat vorsten in heel Europa zich de absolute macht gaan toe eigenen door:
1. Centralisatie (Droit Divin, Godsdienstpolitiek)
2. Staatvorming (Staatsleger, Staatseconomie)

KA 17 - Het begin van staatsvorming en centralisatie

Basis is dus al eerder gelegd. 

Slide 20 - Slide

Lodewijk de XIV
Schoolvoorbeeld Absolute vorst:

Houdt van Ballet, muziek en cultuur maar is ook een harde heerser

Bijnaam: de Zonnekoning of Lodewijk de Grote

Slide 21 - Slide

Video
Wat? 
Je gaat wat fragmenten zien uit een film over Lodewijk XIV. Tijdens de video zullen er wat vragen verschijnen die je beantwoord. 

Waarom? 
Lodewijk XIV is de koning van Frankrijk in de Gouden Eeuw. De fragmenten maken duidelijk hoe hij zijn rijk regeerde. 

Hoe? 
Je vult de vragen voor jezelf in.  

Slide 22 - Slide

4

Slide 23 - Video

Het streven van vorsten naar absolute macht 
Europa:

- één absolute vorst
- Driot Divin
- Centralisatie

De Republiek

- Staten-Generaal
- Godsdienst tolerantie
- Particularisme

KA 23 Het streven van vorsten naar absolutie macht  

24. De Bijzondere plaats in staatskundig opzicht en de bloei in economische en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 24 - Slide

02:58
Je zag hier de kroning van Lodewijk de XIV. Waarom zou Lodewijk met zoveel theater gekroond willen worden?

Slide 25 - Open question

04:40
Leg uit waarom hier het Franse absolutisme vorm krijgt.

Slide 26 - Open question

04:41
Lodewijk ontslaat de Franse State-Generaal niet. Wat doet hij wel?

Slide 27 - Open question

06:04
Leg uit wat Lodewijk hier bedoeld aan de hand van het begrip: Droit divin

Slide 28 - Open question

Leg uit waarom het bouwen van een staatsleger belangrijk was voor een centralisatie beleid.
timer
2:00

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Drag question

adel
ambtenaren
centraal
decentraal
huurleger
per leen
centralisatie
landelijk
leenmannen
particularisme

Slide 34 - Drag question

Afsluiting
Vragen?
Herhalen?
Onduidelijkheden?

Slide 35 - Slide