20: Zet een rondje om de letter als ze de wet overtreden:
A: Martin is 15 jaar. Hij drinkt bier dat zijn broer gekocht heeft.
B: Marit werkt bij de supermarkt. Zij verkoopt alcohol aan een meisje zonder om haar ID te vragen.
C: Dave is 19. Hij drinkt een glas bier op een feestje.
D: De vader van Boris drinkt nooit meer dan 2 glazen alcohol als hij nog moet autorijden.
E: Sacha drinkt 4 glazen alcohol en stapt dan op haar scooter.