Grieks brugklas opdracht 4.6

Het Griekse alfabet
1 / 39
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Het Griekse alfabet

Slide 1 - Slide

opdracht 4.6
Schrijf omega als oo
Schrijf dzète als dz
Schrijf phi als f
Schrijf chi als ch

Slide 2 - Slide

Zet om in Nederlandse letters:
κομμα
timer
1:30

Slide 3 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
κομμα
A
kom
B
komma
C
komen
D
kom maar

Slide 4 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
διαγνωσις
timer
1:30

Slide 5 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
διαγνωσις
A
diagnose
B
diadeem
C
diorama
D
diagram

Slide 6 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
προβλημα
timer
1:30

Slide 7 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
προβλημα
A
proberen
B
probaat
C
probleem
D
profeet

Slide 8 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
καταστροφη
timer
1:30

Slide 9 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
καταστροφη
A
catastrofaal
B
katten
C
categorie
D
kadaster

Slide 10 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
τραπεζα
timer
1:30

Slide 11 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
τραπεζα
A
trappelen
B
trapeze
C
trap
D
traptrede

Slide 12 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
λαβυρινθος
timer
1:30

Slide 13 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
λαβυρινθος
A
labiel
B
labyrint
C
laboratorium
D
labrador

Slide 14 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
βιογραφια
timer
1:30

Slide 15 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
βιογραφια
A
bioloog
B
biograaf
C
bioscoop
D
biografie

Slide 16 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
ψαλμος
timer
1:30

Slide 17 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
ψαλμος
A
palm
B
psalm
C
walm
D
kalm

Slide 18 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
πλανητης
timer
1:30

Slide 19 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
πλανητης
A
planeet
B
plan
C
plagen
D
plaat

Slide 20 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
τεχνικος
timer
1:30

Slide 21 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
τεχνικος
A
textiel
B
texten
C
Texas
D
techniek

Slide 22 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
βαρβαρος
timer
1:30

Slide 23 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
βαρβαρος
A
barbier
B
baard
C
barbaar
D
brabbelen

Slide 24 - Quiz

Zet om in Nederlandse letters:
σχολη
timer
1:30

Slide 25 - Open question

Welk Nederlands woord is van dit Griekse woord afgeleid?
σχολη
A
schoon
B
school
C
schop
D
schoot

Slide 26 - Quiz

Algemene vragen

Slide 27 - Slide

Hoe heet deze letter: φ
A
thèta
B
phi
C
chi
D
psi

Slide 28 - Quiz

Hoe ziet de slotsigma eruit?
A
σ
B
Σ
C
ς
D
ζ

Slide 29 - Quiz

Welke naam kun je niet in het Grieks schrijven?
A
Bernard
B
Annemieke
C
Sofia
D
Willem

Slide 30 - Quiz

Hoe spel je in Griekse letters:
Sparta
A
Σπαρθα
B
Σραγθα
C
Σραγτα
D
Σπαρτα

Slide 31 - Quiz

Sleepvraag
Zet de letters bij de juiste namen.

Slide 32 - Slide

rho
gamma
upsilon
tau
phi
nu
omega
pi
thèta
omikron
Ρ
Γ
Υ
Τ
Φ
Ν
Ω
Π
Θ
Ο

Slide 33 - Drag question

Hoeveel letters heeft het Griekse alfabet?
A
22
B
24
C
26
D
28

Slide 34 - Quiz

Hoe heet de laatste letter van het Griekse alfabet?
A
dzèta
B
omega
C
psi
D
chi

Slide 35 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
υ, ψ, φ, χ, ω
B
υ, χ, φ, ψ, ω
C
υ, φ, χ, ψ, ω
D
υ, φ, ψ, χ, ω

Slide 36 - Quiz

Sleepvraag
Koppel de juiste betekenis aan elk Grieks woord.

Slide 37 - Slide

βιος
γραφω
αγγελος
νικη
λαβυρινθος
αυτοματος
μηχανη
boodschapper
overwinning
schrijven
vanzelf
leven
machine
doolhof

Slide 38 - Drag question

Η ΤΕΛΕΥΤΗ

Slide 39 - Slide