Antwoorden Examen 2017 2e tijdvak

              Examentraining 2017 2e tijdvak   
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

              Examentraining 2017 2e tijdvak   

Slide 1 - Slide

Wat neem je mee naar het examen?
Let op:
Bij meerkeuze vragen maar 1 antwoord goed
Geld twee cijfers achter de komma
Berekeningen altijd opschrijven
Kijk op hoeveel decimaal je moet afronden
Als er om een uitleg wordt gevraagd deze opschrijven 

Slide 2 - Slide

1. Neem je woordenboek mee naar het examen! Dit kan je in je woordenboek opzoeken.
2. Welke informatie krijg je?
Welke procentsom moet je gebruiken?
3. Een echte leervraag, mag je niet fout doen. Weet je het niet meer boek blz 15
B
mo·daal (bijvoeglijk naamwoord)
1
(taalkunde) een wijze of modus uitdrukkend: modale bepalingen, bv.: hij komt misschien; modale hulpwerkwoorden, bv.: kunnen, moeten, mogen, willen
2
gemiddeld: de modale inkomens de meest voorkomende
€ 69 = 3,2 %
Hoeveel is 100 %
€ 69 /3,2 x 100 = € 2156,25. 1p
Dit is nog niet het antwoord waarom niet?
Dit is het oude inkomen en daar komt de € 69 nog bij.
€ 2156,25 + € 69 = € 2.225,25 nieuwe inkomen 1p
Let op je moet er 2 noemen voor 1 punt.
Rente, pacht, huur, winst, dividend.

Dividend winstuitkering op aandelen bij BV en NV.

Slide 3 - Slide

4. Een weggeef vraag. Zelfs zonder economie gehad te hebben moet je dit weten.
5. Wat kom je te weten in de
grafiek?
1. groot
2. klein
1. gelijker
2. 4 %
3. 25 %

Slide 4 - Slide

6. Wat is een voordeel van een eigen bedrijf in plaats van in loondienst werken. ( werken voor een baas) 
7. Let op: de vraag
is reparaties!!!
Wat moet hij gaan verdienen met de reparaties?         Hoeveel verdiend hij op een reparatie?         
Je kan je eigen beslissingen nemen.
Zelf werkuren bepalen.
Misschien verdien je meer dan wanneer je in loondienst werk.
Zelf personeel aannemen, dus zelf bepalen met wie je werkt
€ 7.000 + € 30.000 + € 16.000 = € 53.000
Maar er is omzet nieuwe producten die moeten er van af.
€ 53.000 - € 12.200 = € 40.800 verdienen met reparaties.
€ 20 - € 5 = € 15
Hoeveel keer past wat hij aan 1 reparatie moet verdienen in het totale bedrag wat hij moet verdienen? 
€ 40.800 /€ 15 = 2.720 reparaties.

Slide 5 - Slide

8. 

9. Wat is een economische crisis en wat is het gevolg?

10. Logisch nadenken, wat gebeurt er door dit plan?

Een nieuw bedrijf heeft nog geen klantenkring opgebouwd.
Om te zorgen dat je klanten krijgt moet je reclame maken en dat zorgt voor extra kosten.
Als je net een bedrijf hebt wat heb je dan nog niet? Of wat moet je gaan maken om klanten te krijgen.
In een economische crisis gaat het slechter met de economie van het land. Als gevolg hiervan gaan mensen minder kopen.
Omdat mensen minder geld uitgeven zullen ze minder snel nieuwe schoenen kopen maar juist oude schoenen laten repareren.
Doordat je in de winkel je schoenen kan inleveren komen mensen je winkel in. Het kan goed dat als mensen dan in de winkel zijn ze ook aankopen doen in de winkel. Een voor del voor de winkelier.

Slide 6 - Slide

11. 
a
€ 12.000 - € 5.000 / 4 = € 1.750
b
€ 4.650 + € 2.000 + € 1.750 + € 2.400 = € 10.800
c
Net als bij vraag 7.
Hoeveel keer past € 4 in € 10.800.
c
€ 10.800 / € 4 = 2.700 extra reparaties.

Slide 7 - Slide

12.

13. Oorzaken van inflatie
boek bladzijde 20.
14. Wat kan de overheid 
verhogen zodat er inflatie
 ontstaat?
1. consumentenprijs
2. vorig jaar, antwoord vind je in de tekst boven de opdracht.
3. consumentenprijsindexcijfer
Het antwoord van 2 staat letterlijk in de tekst boven de opdracht.
B
Verhogen van het btw-percentage
Accijns verhogen
Overheidsdiensten als paspoort, ID en rijbewijs duurder maken.
De gemeente kan de onroerendzaakbelasting verhogen

Slide 8 - Slide

15. Op de volgende slide uitleg over prijsindexcijfer. De uitleg begint gelijk bij dit onderwerp. Zie ook stappenplan in het boek op bladzijde 25. 
Wat moet je berekenen? 
16. Bekijk de informatiebron, wat moet je gaan vergelijken?
Persoonlijke prijsindex van Robine.
Welke informatie uit de informatiebron moet je dan gebruiken?
99,9 x 15 = 1.498,5                totaal prijsont x weging = 10188,6
102,9 x 48 = 4.939,2            totaal wegingen = 100
100,3 x 3 = 300,9
103 x 14 = 1.442                    Antwoord 10188,6 / 100 = 101,9
100,4 x 20 = 2008 
De wegingsfactor algemeen met de wegingsfactor van Robine.
Dan weet je wat het antwoord moet zijn.
A

Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

17.Wat kom je te weten
uit de informatiebron?

18. Wat als de rente lager is dan de inflatie?

19. Wat moet je berekenen?
Welke formule?



1. inflatie
2. gedaald CAO looon lager dan de inflatie en dan kan je dus minder kopen van je loon dan daarvoor.
Van je spaargeld kan je dan minder kopen dan ervoor omdat er minder rete bijkomt dan dat de prijzen duurder worden.
Dus wat wordt de volgorde?
E
Met hoeveel procent is de export naar Oost-Europese landen gestegen van 1995 -2015.
( 26,1 - 2,9 ) / 2,9 x 100 = 800%

Slide 11 - Slide

20. Gebruik de informatiebron. Wat kom je te weten/
21. Basisjaar bij indexcijfers is altijd? 
Wat kom je nu te weten? 
Wat moet je bereken ?

22. GB betaalt ons in euro's.
Wat dan?
 
Export naar Oost- Europa is die hoger of lager dan naar EU?
In procenten waar de grootste groei? Kijk bij vorige vraag.
1. lager
2. hoger

100
€ 92 miljard = 100
Zie informatiebron
Indexcijfer 2015.
Bij dit jaar hoort een export bedrag van € 322 miljard
€ 322 miljard / € 92 miljard x 100 = 350
LET OP: indexcijfer dus er mag verder niks achter of voor staan anders nul punten!!!
B.
Zie uitleg op de slide hierna.

Slide 12 - Slide

INVLOED VAN WISSELKOERSEN
Stel: de wisselkoers van de € stijgt t.o.v. de $, dan moet Amerika meer voor een € betalen en worden de Nederlandse producten duurder voor Amerika. Hierdoor daalt de Nederlandse export naar Amerika.

Dit geldt ook andersom!!!

Slide 13 - Slide

23. MRB stat boven opdracht 23 = motor-
rijtuigenbelasting. moet je bij de drie punten belasting betalen omdat je de auto bezit of omdat je de auto gebruikt?
24. Wat moet je eerst uitrekenen?
Welke procentsom moet je daarna maken?
1. bezit
2. gebruik
3. bezit
Hoeveel euro gaat er naar de provincie?
€ 5,5 miljard - € € 3,85 miljard  = € 1,65 miljard naar de provincie.

(€ 1,65 miljard / € 5,5 miljard )X 100 = 30%

Slide 14 - Slide

25. Wat weet je over Drenthe en Overijsel? Drenthe hoger belastingpercentage maar in euro's ontvangen ze minder. Wat is hiervan de oorzaak?
26. Weet je de 
belastingbeginselen niet meer?
Bekijk de video.
In Drenthe wonen minder mensen en rijden dus minderauto's. Het belastingpercentage is hoger maar omdat er maar weinig auto'zijn is de belastingopbrengst lager dan in Overijsel.
C

Slide 15 - Slide

27. Hoe ontstaat de Provinciale staten?

28. Bedenk iets hoe de overheid ervoor kan zorgen dat mensen de auto laten staan.
29. Een echte leervraag.
30. Kijk naar informatiebron.
Waar moet je opletten?

Door verkiezingen.
Als een politieke partij 118% belasting op het programma heeft staan wat zal er dan gebeuren?
Je kan nog een andere reden bedenken.
Politieke partijen in het bestuur willen de kiezer te vriend houden. Als de belasting te hoog wordt is de kans groot dat de kiezer naar een andere partij gaat.
Of er komt al genoeg geld binnen dus de volledige 118% is niet nodig
Openbaar vervoer verbeteren en goedkoper maken.
Groter belastingvoordeel voor mensen die met het openbaar vervoer reizen.
Thuiswerken bevorderen. Of het gebruik maken van de fiets bevorderen.
A
De eerste vier hebben 21% btw en de laatste 6% btw.
Dus eerst 21% uitrekenen en dan 6%

Slide 16 - Slide

Nu rustig en netjes alles uitrekenen en berekeningen opschrijven
€500+€500+€ 1.400+€1.200 = €3.600/100 x 121 = € 4.356    1p
€2800/100 x 106 = €2.968     1p
€ 4.356 + € 2.968= € 7.324 / 100 x 25 = € 1.831
€ 7.324 - € 1.831 = € 5.493    1p

Slide 17 - Slide

31. Goed lezen wat
de vraag is.
32. Lees de eerste zin
van de vraag en dan weet je het antwoord.

33. Een echte leervraag

Besparing in bron is per jaar en de vraag is hoeveel ze per maand besparen.
€ 1.590 - € 270 / 12 = € 110 besparing per maand.
de bedragen in de bron zijn een gemiddelde. Het gezin kan zuiniger zijn met energie of juist minder zuinig waardoor de energiekosten afwijken van de bron.
C

Slide 18 - Slide

34. als jij een eigen bedrijf zou hebben waarom neem je dan na een economische crisis niet gelijk vast personeel in dienst?
35. Een echte leervraag.
Weet je het niet meer bekijk dan
de video.
36. wat kan een voordeel zijn van 2 bedrijven 1 bedrijf te maken?
Bedrijven zijn nog voorzichtig, zet het herstel wel door? Heb je dan uitzendkrachten dan kan je veel makkelijker van het personeel af.
B
Samen een groter marktaandeel.
Samen meer macht op de markt
Samen minder kosten bijvoorbeeld een gebouw minder nodig
Samen meer winst

Slide 19 - Slide

37. Wat is een voordeel als je in meerdere sectoren actief bent?
38. Hoeveel procent is € 16,64 miljard?
Wat moet je nu berekenen?
Welke formule?
Je hebt nog geen antwoord gegeven op de vraag. Wat is de vraag?
Als het op een deelmarkt minder goed gaat heb je toch nog inkomsten door de andere.
Door meerdere activiteiten te hebben heb je minder risico.

2015  4% gestegen tov 2014
Bedrag 2015 = € 16,64 miljard.
€ 16,64 miljard = 104%
Wat is de omzet in 2014?
Bereken de omzet van Randstad in de VS.
Hoevvel procent is de omzet in de VS?
€ 16,64  miljard/ 104 x 100 = € 16 miljard    1p
€ 16 miljard / 100 x 25 = € 4 miljard             1p

Slide 20 - Slide

39. Uit deze vraag kan je een antwoord voor vraag 36 halen.
Een echte leervraag.
40. Welke procentsom moet je
 hier gebruiken?
Op de volgende slide een uitleg filmpje. Het begint gelijk met de soorten procentsommen
1. huurkosten
2. bedrijfskosten
( 0,50 % - 0,20%) / 0,20% x 100 = 150%

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

41. Als de rente laag is wat wordt dan gunstig?
Waarom is dit een voordeel voor de inwoners en de bedrijven?
42. Uitleg video krappe arbeids-
markt.

43. Dit weet je, even logisch nadenken.
Door een lage rente wordt lenen aantrekkelijk want dit wordt veel goedkoper.
Door een lage rente wordt lenen aantrekkelijk omdat dit veel goedkoper is. Door de leningen kunnen de consumenten meer consumeren en de bedrijven meer investeren.
Krappe arbeidsmarkt.
Kunnen bedrijven dan makkelijk of moeilijk aan personeel komen?
Dus dan wordt het antwoord?
D
Meer werkgelegenheid, de bestedingen nemen toe. dat betekent dus dat er meer gekocht wordt.
C

Slide 23 - Slide

44. Lees goed. De eerste zin van de vraag zorgt ervoor dat je kan weten wat het antwoord moet worden.
Er staat in de zin dat de hoge rente gunstig is voor de economie in de EMU landen
1. toenemen
2. goedkoper
3. stijgen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link