4 KB week 3 les 3 en 4 kijken luisteren fictie

Welkom
* mobieltjes in je tas
* tassen op de grond
* spullen op tafel
*laptops nog even dicht
* huiswerkcontrole
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom
* mobieltjes in je tas
* tassen op de grond
* spullen op tafel
*laptops nog even dicht
* huiswerkcontrole

Slide 1 - Slide

Vandaag
Les 1: kijken en luisteren
Les 2 fictie

Slide 2 - Slide

terugkijken 1
  • Uit welke onderdelen bestaat de toets kijken en luisteren?
  • Komt in het CE ook kijken en luisteren voor?
  • Wat is een belangrijk verschil tussen SE en CE?
  • Aantekeningen? Bij welk onderdeel?
  • Geoefend

Slide 3 - Slide

terugkijken 2: Lesdoelen 
Je weet hoe:
  •  je tekstbegripsvragen in een kijk- en luistertoets aanpakt;
  • je aantekening maakt ;
  •  je foto's gebruikt;
  • je meerkeuzevragen beantwoordt.

Slide 4 - Slide

Deze week: fictie in KL-toets
Je weet hoe:
  •  je vragen het onderdeel fictie aanpakt;
  •  je foto's gebruikt;
  • je meerkeuzevragen beantwoordt. 
(je mag de vragen vooraf inzien: zoekend kijken en luisteren)

Slide 5 - Slide

Fictie in klv
  • Fragment uit speelfilm of tv-serie
  • Vooral hoofdrolspelers: wat maakt die mee, hoe reageert die:
* emoties op gezicht (boos, blij)
* toon waar hoofdpersonen iets zeggen (fluisteren, schreeuwen)

Slide 6 - Slide

Opdrachten
Lezen: lesstof par. 4.3
Maken: opd. 5
5 minuten!
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Opdrachten vervolg
Opdracht 6 (fragment kijken, vragen beantwoorden, klassikaal bespreken)
Opdracht 10

Slide 8 - Slide

Fictie
Terugkijken: een biografie en een autobiografie. Wat is het verschil?

Slide 9 - Slide

Autobiografie en biografie
autobiografie = iemand schrijft zijn levensverhaal
biografie = iemand schrijft het levensverhaal van een ander




Slide 10 - Slide

Begrippen bij fictie:
Hoofdpersoon: belangrijk persoon, je weet wat hij denkt, zegt en voelt. 
Plaats: waar speelt het verhaal zich af
Tijd: heden, verleden, toekomst
verteller/perspectief: ik-verteller -hij/zij verteller / alwetende verteller

Slide 11 - Slide

Maken
Par. 5.2 opd. 8 tot en met  15

Slide 12 - Slide